Gele kwikstaart (Motacilla flava, Bergeronnette printanière, Blue-headed Wagtail) in de vlucht, Bentwoud vanmorgen.
Natuurlijk weet ik heel goed dat als ik iets schrijf over de jacht, er van links en rechts reacties komen.
Tot de lezers van Vogeldagboek behoren flink wat jagers, voor zover mij bekend. Zij houden van de natuur
zoals ik doe, met als verschil dat zij als bekroning van die ´liefde´ dieren doodschieten. Dat vinden zij normaal.
Soms krijg ik van jagers het verwijt van eenzijdige berichtgeving.
Dat klopt, want ik ben fervent tegenstander van ´plezierjacht´.
Over wildbeheer denk ik wat genuanceerder, daarover meer in een volgend Vogeldagboek.
Voor één keer bied ik een jager, met wie ik een zakelijk contact heb over wat wel en niet bij het jagen is toegestaan,
de gelegenheid om zijn jachtgevoel te beschrijven. Ik vrees dat Ger alles heel oprecht beleeft zoals hij het neerschrijft.
Zijn instelling is voor mij meteen het bewijs dat plezierjacht achterhaald is. Het is een oeroude bezigheid.
Net zoals bijv. het ganstrekken, de walvisjacht, het doodknuppelen van zeehondjes, en tal van andere bezigheden
waarbij dieren het slachtoffer zijn van menselijke ´instincten´. Zo´n instinct was ook om vrouwen aan hun haren
jouw hut in te slepen, om je kinderen te kastijden. Tijden veranderen, mensen evolueren, jagers zijn niet meegegroeid.
Haas (Lepus europaeus, Lièvre d'Europe, Brown Hare) vanmorgen in het Bentwoud.
Waarom jaag ik?
Als jager koester ik het wild en de vissen in mijn veld. Ik ben daar jaarrond zo veel mogelijk en bewaak
en verzorg dan de natuur. En ja, ik schiet of vang jaarlijks ook enkele dieren om ze op te eten.
Om gejaagd of gevist te hebben. Om mij op al die momenten één te voelen met onze mooie natuur.
Jagen op dieren is een wereldwijd voorkomende natuurlijke gedraging in de natuur.
Ik ben een mens met in mijn genen jachtinstinct,
opgebouwd en doorgegeven in vele honderdduizenden jaren. Ik jaag en vis alleen op dieren waarvan er heel veel zijn
en die erg lekker smaken. Ik durf mijn eigen vlees zelf te doden en voel mij op die momenten sterk verbonden met de natuur.
Ik kom thuis en mijn gezin is trots op de buit na de succesvolle jacht.
Als sluitstuk slacht ik die haas, die eend of die snoekbaars,
zet de koksmuts op en tover het vlees om in de heerlijkste gerechten, waar we allemaal erg van kunnen genieten.
Ik respecteer iedereen die uit overtuiging geen dieren doodt en geen of weinig vlees eet. Gelukkig hebben wij in Nederland
die keuze en kunnen we daar ook vrij voor uitkomen. Volgens sommigen ben ik héél slecht bezig als ik op dieren jaag.
En als alle onzin die over de jagers wordt geschreven maar voor de helft waar is,
hadden ze nog gelijk ook. Niets is echter minder waar.
Met dank aan Adri die zo sportief is om mij dit podium te bieden.
Ger van Hout, jager en sportvisser in het Rivierengebied
Regionaal consulent bij de Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging in Utrecht, Gelderland en Limburg
Het leeuweriklied (Alauda arvensis, Alouette des champs, Eurasian Skylark) is het mooiste lied
dat een plattelandsjongen kan horen.
Thijsse schreef: "Nu zingt ook het mannetje zijn grote cantate, compleet met alle versieringen en herhalingen
en langer en mooier dan al de verzen, die erop gemaakt zijn met elkaar". Vanmorgen zongen ze in het Bentwoud.
Langs de Ruiner Aa bloeiden dotterbloemen (Caltha palustris, Populage des marais, Marsh Marigold),
die gele waterversieringen waar mijn moeder zo van hield.
Thuis zag ik op de foto rechts onder de dotters tegen de kant een 'blauwe' kikker:
een bruine kikker (Rana temporaria, Grenouille rousse, Common Frog) die tijdens de paartijd een blauwe kleur krijgt.
Geelgors (Emberiza citrinella, Bruant jaune, Yellowhammer) vorige week in de omgeving van Uffelte.
Eekhoorns (Sciurus vulgaris, Écureuil roux, Red Squirrel) zie je regelmatig op het vakantiepark Lanka in Anholt/Ruinen.