Veldgids Exoten

 Veldgids_ExotenAuteurs
Rob Leeuwis, Leni Duistermaat,
Arjan Gittenberger, Tom van der Have,
Menno Soes, Johan van Valkenburg

Eindredactie
Maureen Kemperink

Uitgave
KNNV Uitgeverij 2013
192 pagina’s, 13 x 21,5 cm, harde omslag
ISBN 978 90 5011 433 2
€ 34,95

Veldgids Exoten
Herkenning | Ruim 150 soorten | Herkomst & Beheer

Over deze KNNV-Veldgids valt, wat de uitgave betreft, geen kwaad woord te zeggen. Keurig worden zo’n 150 soorten dieren afgebeeld en beschreven die vallen in de categorie ‘exoten’. Dat zijn dieren en planten die ons land niet op eigen kracht hebben bereikt, maar die zijn meegelift met schepen, zijn met andere transporten binnengekomen of zijn door mensen bewust uitgezet (veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje, rode Amerikaanse rivierkreeft, beide erg vraatzuchtig) of losgelaten.

Per soort wordt een korte beschrijving gegeven plus een overzicht van gelijkende soorten, de ecologie (onder welke omstandigheden groeien ze), het gebied van herkomst en hoe ze hier gekomen zijn, de gevolgen ervan voor onze eigen flora en fauna alsmede hun verspreiding in ons land, hun ontwikkeling en of ze bestreden worden, en zo ja op welke manier. Allemaal heel duidelijk.

Bij elke soort rijst de vraag: wat moeten we ermee? Bekendste voorbeeld is wellicht de muskusrat, waaraan miljoenen euro’s worden besteed om ze uit te roeien. De vogelkers wordt ook bestreden en dan zijn er planten en dieren die ziektes meebrengen voor landbouw en vee, en zelfs voor de mens. Aan de bestrijding besteden wij minimaal twee miljard per jaar.

Er is zelfs een Team Invasieve Exoten opgericht, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken (!). Ik ben iemand met vertrouwen (en gezond wantrouwen) in het gezag, deze ambtenaren zullen zeker heel goede dingen voor onze natuur doen. Maar als ik de strapatsen lees om een enkele verdwaalde Kaapverdische mus te vangen, en de inspanningen zie waarmee een zeer kleine, stabiele kolonie van huiskraaien (waarover geen enkele klacht bestaat) moet worden uitgeroeid, word ik vreselijk verdrietig. En boos.

Want veel ellende van dieren en planten die hier ‘ongewenst’ zijn, wordt veroorzaakt door ‘dierenliefhebbers’ die slangen, roofvogels, vissen, amfibieën en reptielen, planten, apen, katachtigen enz. enz. in een onnatuurlijke (want veel te kleine) omgeving houden. En als ze hun planten of dieren zat zijn, worden ze in de natuur gedumpt met mogelijk erg nadelige gevolgen. Of worden dieren geïmporteerd om andere te bestrijden.

Dáár moet (ook) wat aan gedaan worden, dan zou het probleem van ‘invasieve exoten’ al een stuk minder zijn (halsbandparkiet, Indische gans, mandarijneend, Canadese gans, zwarte zwaan, losgelaten schildpadden, slangen, aquariumplanten enz.). Dan zou er wat meer menskracht over zijn om bedreigde Nederlandse soorten als grutto en veldleeuwerik te beschermen.

AdG, 8 juli 2013