Eerder schreef ik al hoe lastig het is om op zaden en knoppen foeragerende appelvinken
(Coccothraustes coccothraustes, Gros-bec casse-noyaux, Hawfinch) voor de lens te krijgen.
Bij het minste geringste vliegen ze hoog de bomen in en moet je lang wachten tot ze terugkomen.
Eenmaal landden er op een meter of tien à vijftien voor mijn neus op de grond, helaas gescheiden
door een hek met kippengaas. Dat is op het bovenste deel van de tweede foto goed te zien.
Ook groenlingen (Chloris chloris, Verdier d'Europe, European Greenfinch; above) en vinken
(Fringilla coelebs, Pinson des arbres, Common Chaffinch) doen zich te goed aan de zaden.
Nu en dan is het tijd voor een bad, zoals gisteren deze putters, vinken, groenling en pimpelmees.
Eindelijk dan weer een paar kleine zwanen (Cygnus bewickii, Cygne de Bewick, Bewick's Swan)
in 'mijn' polders: gisteren vlogen er vijf over De Wilck. Vanmorgen zaten er zes in de omgeving.
Ik heb getwijfeld of ik deze foto van gisteren in Zoetermeer zou publiceren: onscherp.
Maar ja, wanneer zie je tegenwoordig nog een ijsvogel (Alcedo atthis, Martin-pêcheur d'Europe,
Kingfisher) en dan nog met een flinke vis in haar snavel? Dus vooruit maar, volgende keer beter.