De rotgans

De_rotgans

 Auteur
Barwolt Ebbinge

Foto’s en illustraties
diverse personen

Uitgave
Atlas Contact  2014, Vogelserie
364 pagina’s, 15 x 21,5 cm
ISBN 978 90 450 9160 0
€ 34,99

***

Drie ondersoorten rotgans

Ebbinge constateert dat in NL-vogelgidsen
drie ‘soorten’ rotganzen worden vermeld
die volgens internationale opvattingen
in feite drie ondersoorten zijn:

Zwartbuikrotgans (Brenta bernicla bernicla)
Witbuikrotgans (Brenta bernicla hrota)
Zwarte rotgans (Brenta bernicla nigricans)

Vogelserie Uitgeverij Atlas Contact

Atlas Contact is in 2014
gestart met de Vogelserie
Deel 1: De rotgans, Barwolt Ebbinge
Deel 2: De gierzwaluw, Remco Daalder
Deel 3: De slechtvalk, John A. Baker

De rotgans

Niet de gevangenen uit de Siberische kampen van Stalin waren verantwoordelijk voor de dramatische achteruitgang van rotganzen in de jaren dertig, zoals wel is beweerd. De jachtdruk in West-Europa was de belangrijkste oorzaak voor het decimeren van deze kleine zeegans.

De bioloog Barwolt (Bart) Ebbinge heeft zijn hele leven onderzoek naar ganzen gedaan, vooral naar rotganzen. Vaak heeft hij onder barre omstandigheden in Siberië ‘overzomert’ om zich te verdiepen in het leven van deze ganzensoort en in de invloed die andere dieren en planten op de rotgans en op elkaar hebben.

Het in die jaren verdwijnen van zeegras bijvoorbeeld, het hoofdvoedsel van de rotgans. Door een schimmelziekte verging dit voedsel en werden de zeeganzen meer dan voorheen gedwongen op het vaste land op graan en op gras te foerageren, waardoor het voor jagers gemakkelijker werd om ze in nog veel grotere aantallen af te knallen.

Toen in 1972 de jacht in Denemarken werd gesloten, trad een door biologen voor onmogelijk gehouden snel herstel op van ‘onze’ zwartbuikrotganzen. Eenzelfde effect was in de Verenigde Staten te zien toen in die jaren de jacht op witbuikrotganzen verboden werd.

Dan had je nog eens het ‘puntgunnen’, in Engeland tot in de jaren vijftig bedreven; in ons land werd dit ‘wildschieten’ al in 1904 verboden. Met een zwaar geweer, een soort kanongeweer met de bijnaam ganzenroer, konden met één schot hagel zo’n vijftig tot honderd ganzen worden gedood, soms nog meer.

De beschrijvingen van deze gigantische slachtpartijen, die de oorzaak blootleggen van de sterke reductie van rotganzen, vormen een interessant onderdeel van dit prachtige boek. Nog boeiender zijn de conclusies die Ebbinge trekt na zijn onderzoeken ter plekke over de samenhang tussen de diersoorten in dat arctische gebied.

Zoals over de betekenis van de lemmingen. Er zijn in sommige jaren zo veel van deze kleine ‘woelmuizen’, er is dan zo veel voedsel, dat rotganzen het zelfs aandurven vlak bij sneeuwuilennesten hun eigen nest te maken. Immers, de sneeuwuilen hebben voldoende te eten en zullen de lastiger te vangen (jonge) rotganzen dan met rust laten en tegelijk, ter bescherming van hun eigen nest, de poolvossen en andere predatoren op een afstand houden. Ook (taimyr)meeuwen en (middelste) jagers profiteren van deze lemmingjaren.

In lemmingpiekjaren is het broedsucces van de rotgans, en andere vogels zoals steenloper en zilverplevier, aanzienlijk groter dan in andere jaren. Overigens is nog steeds niet bekend waardoor het aantal lemmingen per jaar zo kan fluctueren. Al kan een korte, vroege dooiperiode een desastreus gevolg hebben op de ondergrondse gangen en leefruimtes, die daarna weer dichtvriezen. Door de opwarming van de aarde komen lemmingjaren steeds minder voor.

Dit is een boek over een subtiele balans tussen natuurkrachten waarover je als recensent veel meer zou willen schrijven. Dan wordt de recensie te lang. Het is echter fascinerend om gedetailleerd te lezen over hoe (wetenschappelijk) onderzoek in zijn werk gaat, over ontberingen, over de complexiteit van de natuur en hoe de mens dat alles probeert te doorgronden.

‘De rotgans’ beschrijft alles wat over rotganzen bekend is (mede door het onderzoek van Ebbinge zelf), gestaafd met tabellen en grafieken, plus veel zwart-wit foto’s. Hopelijk zullen de nog te verschijnen delen in deze Atlas-vogelserie van hetzelfde hoge niveau zijn.

AdG, 26 juni 2014