Woensdag 1 september 2004 – Mini-reigers in het Koornmolengat
Van tv-films en uit boeken wist ik al dat woudaapjes prachtige vogels zijn, zeker de mannetjes. Maar als je ze dan in het écht ziet vliegen, boven de rietkragen van het Koornmolengat in Zevenhuizen, overtreft hun schoonheid alle plaatjes.
Man woudaap (Ixobrychus minutus – Little Bittern) met opmerkelijk rode snavel zat vanmorgen langdurig te roepen in het riet. Dé foto van een mooi vrij zittende vogel heb ik niet kunnen maken. De enige keer dat de vogel een poosje redelijk vrij aan een rietstengel hing, kon ik hem niet in telescoop en camera vangen, al die rietstengels lijken ook zo op elkaar.
De harde wind was gisteravond gaan liggen, dus vanmorgen om 7 uur stond ik langs de Rotte, en al snel hoorde ik het merkwaardige baltsgeluid van een woudaap. Baltsgeluid? Ja, merkwaardig genoeg wel. Net of je een hond in de verte hoort blaffen terwijl hij vlakbij zit. Het ‘geblaf’ veranderde enkele malen van toonhoogte, soms wat hoger, soms wat ‘grommender’.
Slechts een paar keer liet deze woudaap zich zien – ze leven erg verborgen – een prachtig mannetje met een bloedrode snavel. Van blauwe reigers weet ik dat dit rood voorkomt bij vogels die geen partner hebben kunnen vinden. Ook deze kleine reiger heeft zo’n rode snavel, plus baltsroep, ik denk dat het een mannetje is dat zijn energie nog kwijt moest zien te raken.
Enkele malen liet hij zich opjagen door een andere man, zonder rode snavel, deze liet zich te kort zien om vast te stellen of het om een jonge of volwassen vogel ging. Hij leek wat streperiger, wat duidt op een juveniele vogel. Deze riep een aantal malen het meer keffende kek-ek-ek-ek-ek, zo’n 5, 6 keer kort achter elkaar, enigszins ralachtig.
Roodsnavel maakte een paar keer een lange vlucht over het riet. Eerst met snelle vleugelslag die, als hij eenmaal zijn ritme gevonden had, overging in een trage slag, net als een uil. Wat een wonderschoon gezicht zo’n kleine reiger met okergele, beige, donkergrijze en blauwe kleuren, en felgele poten er achteraan bengelend. Toen de zon wat hoger kwam, nam de activiteit van de vogels sterk af. Verder vlogen o.a. nog over 1 man blauwe kiekendief, 1 groenpootruiter en een groep van 65 watersnippen.
In ‘De Nederlandse Vogelnamen en hun Betekenis’ staat dat de wetenschappelijke naam Ixobrychus minutus betekent: zeer kleine harskleurige bruller. De Nederlandse naam woudaap komt van het rietwoud waarin de vogel leeft en daarin als een aap langs de stengels klautert. In mijn oude vogelboeken wordt hij nog wouwaapje genoemd, en wouw komt dan van het blaffende geluid. Vandaar ook de volksnamen Blafhond of Waffer.
Volgens recente gegevens broeden er ongeveer 10 à 30 paartjes in Nederland. Ons land vormt zo’n beetje de noordelijke grens van deze vogels die vooral in september, soms nog ik oktober, doorvliegen naar het overwinteringsgebied ten zuiden van de Sahara.
Woudaap opvliegend uit het riet.