Maandag 27 september 2004 – (Ont)spannend vogeldagje
Vandaag ben ik ongewoon lang op de Starrevaart geweest. Ik was er rond half 11, door het steeds lekker wordende weer en de leuke waarnemingen was het een heerlijk (ont)spannend vogeldagje. Pas rond half 3 kon ik me losrukken uit dit zo unieke vogelgebied midden in het overvolle westen van ons land.
Vele honderden kieviten (Vanellus vanellus – Lapwing) gebruiken de Starrevaart als rustplaats.
Het begon meteen al goed op de parkeerplaats: een zingende tjiftjaf. Er zaten er 3, later bij de hut waren er nog 2 waarvan 1 zingend, maar er waren er in dit gebied ongetwijfeld meer.
Terwijl ik naar de tjiftjaf aan het zoeken was, kwam er een grote groep staartmezen bij me langs, ten minste 18. Sommige hadden een geheel witte kop maar ik kreeg niet de kans om die vlugge rakkers goed te bekijken, laat staan ze te fotograferen. Dat goed bekijken is wel nodig als je een aantal staartmezen met witte kop ziet, want het is mogelijk een groepje witkopstaartmezen. De kans daarop is overigens klein, de vogels moeten nog aan meer ‘voorwaarden’ voldoen dan een witte kop, maar je weet nooit.
Snel naar de vogelplas zelf want daar vlogen doorlopend honderden kievieten en eenden gejaagd rond evenals tal van andere vogels. Ongetwijfeld een roofvogel in de buurt. Terwijl ik die boven de Starrevaart probeer te vinden, verschijnt er een erg late gierzwaluw midden in het verrekijkerbeeld! De vogel vliegt tussen boeren- en huiszwaluwen en verdwijnt naar het zuidoosten.
Wat de onrust betreft: al die uren dat ik er was, waren de vogels bijzonder opgewonden. Ze vlogen telkens op (daardoor was ik wel in staat om de watersnippen te tellen die normaal verscholen zitten in de begroeiing: 85!), het leek of ze achterna gezeten werden. Op een man sperwer na die een poosje op de buizen zat, was er noch door mij noch door andere vogelaars een roofpiet te bespeuren. Toen ik vertrok cirkelden er wel 5 buizerds, waarvan 2 witte, hoog over naar het zuidwesten, een tijdje ‘begeleid’ door een man en een vrouw (stuk groter) sperwer.
Jonge dwergmeeuw (Larus minutus – Little Gull).
Nou, zo had ik al heel wat beleefd voordat ik in de hut was. Op de plas telde ik 33 zwarte ruiters, 5 grutto’s, nog 2 zomertalingen, 2 mannen rosse stekelstaart en 1 geelpootmeeuw.
Twee sierlijke dwergmeeuwtjes zweefden op jacht naar insecten boven het water, soms hoog, dan ineens in het water duikend, meestal laag boven de golven dansend. Het waren jonge vogels die hun juveniele kleed inmiddels (nagenoeg) verwisseld hebben voor hun eerste winterkleed. Aanvankelijk vlogen er ook zo’n honderd boeren- en huiszwaluwen, geleidelijk aan verminderde hun aantal en bleef er een tiental over.
De zon ging schijnen, lekker naar buiten, de kille hut uit. Wat was dat voor een geluid, een zacht tshiiie. En nog een keer. Een klein, pluizig, geelbruin vogeltje zat vlakbij tussen de bladeren, je kreeg hem niet goed te zien. Geen tjiftjaf, die zaten er ook wel, maar die zijn groter en geler. Een oogringetje, een lichte oogstreep. Wat zou het zijn?
Boerenzwaluwen (Hirundo rustica – Swallow), er vertrekken er steeds meer naar het zuiden.
Het duurde nog een flinke tijd voordat hij een herkenbaar geluid maakte: een fitis. Iets verderop zat er nog eentje, ik had verwacht dat ze allang in het warme zuiden zouden zitten.
Net bekomen van dit ‘avontuur’ stond aan het einde van het pad met de rietmatten, bij de ‘fietsenstalling’ een hermelijn ons op te wachten. Hoog op z’n achterpoten, zwarte punt aan de staart goed zichtbaar. Hoe voorzichtig ik ook probeerde om mijn fotospullen in gereedheid te brengen, het beestje was snel verdwenen. Een paar minuten later ving ik nog een keer een glimp van hem op.
Terugwandelend over de ka zagen we ineens een vrij grote vogel in het riet langs het slootje sluipen. De vogel liet zich nauwelijks zien, nu en dan een stukje lijf of een stukje kop. Eerst dacht ik aan een jonge fazantenman, maar de vogel had geen staart. Zou het dan misschien een kip van een niet zo bekend ras zijn, rond de plas worden hier en daar kippen gehouden. Maar nee, het is echt een een jonge fazanthaan.
Een fazant zonder staart? Tja, het kan niet anders dan een jonge fazanthaan (Phasianus colchicus – Pheasant; male without tail) zijn die zijn staart is kwijtgeraakt.