Woensdag 1 december 2004 – Doffe krooneenden

Het was vandaag zo grauw, dat zelfs de fraaie koppen van de krooneenden er wat dof uitzagen. Ze hebben een mooie rode kop en snavel, Svensson omschrijft het treffend als een vosrode kop en een koraalrode snavel. Er zwommen er vanmorgen 3 op de Starrevaart, 2 mannen en 1 vrouw.

De laatste jaren neemt het aantal broedgevallen van krooneenden in ons land enigszins toe (eerste broedgeval was in 1942), ’s winters trekken ze weg. Verder op de vogelplas o.a. 1 geoorde fuut en 1 dodaars. In de Geerpolder en in De Wilck 1 grote zilverreiger.

Dinsdag zaten, tot nu toe, de meeste kleine zwanen in de Benthuizer Noordpolder, hemelsbreed op pakweg slechts zeshonderd meter van ons huis! Het waren er 186 (173+13), in Polder De Hazerswoudsche Droogmakerij-Oost nog eens 8. Vanmorgen telde ik er in Benthuizen 164 (152+12).

Hoewel ik daar goed op let, heb ik niet een kleine zwaan met een ring kunnen ontdekken. Halsringen worden niet meer gebruikt. je kan hooguit een ‘oude’ halsring tegenkomen. Engelsen ringen ze (uit esthetische overwegingen aan de poten) om meer over het trekgedrag en de voedselplaatsen van deze Siberiëgangers zwanen te weten te komen.

Een geoorde fuut (Podiceps nigricollis – Black-necked Grebe) foerageerde voor de hut. Totdat hij onder water aangevallen werd door zijn grotere soortgenoot, de fuut. Waar het geoorde fuutje gebleven is weet ik niet, maar ik heb hem nergens meer boven zien komen. Maar ze kunnen heel ver onder water zwemmen!

Mannen en vrouw krooneend (Netta rufina – Red-crested Pochard). In eclipskleed lijken mannen wel wat op vrouwen, maar mannen blijven een roodachtige snavel behouden. Ook juveniele vogels lijken wel wat op vrouwen, maar jonge vogels hebben een nagenoeg donkere snavel en geen lichte vlek bij de punt.