Woensdag 25 augustus 2004 – Overal tapuiten

Op hun trektocht naar Afrika pikken tapuiten (Oenanthe oenanthe – Northern Wheatear) nog graag een graantje mee in ons land. Dat ‘graantje’ bestaat uit insecten die ze vooral vinden op akkers en weilanden. Ik zie ze opvallend vaak op land waar gemaaid gras ligt, zoals in De Wilck en ook altijd langs het Zwetslootpad, vanmiddag 5. Op de foto’s (van twee verschillende vogels) een vrouwtje of een jonge vogel, een man heeft in de nazomer een donkerder oog- en oorstreep.

Het goot vanmorgen van de hemel, deze hooiwagenspin (Pholcus phalangiodes – Daddy-longlegs Spider or Cellar Spider) of grote trilspin in een donker hoekje van ons huis kon dan ook op mijn volle aandacht rekenen. Toen ik in mijn insectengidsen de ‘hooiwagen’ opzocht, zag ik dat er hooiwagenspinnen zijn zoals op de foto met een langgerekt, cylindervormig lichaam, en échte hooiwagens die de eigen Orde Opilionis vormen en een ongedeeld lichaam hebben. De echte hooiwagens maken geen webben.

Nog een foto van vorige week op de Starrevaart, een zwarte ruiter (Tringa erythropus – Spotted Redshank) in de overgang van zomer- naar winterkleed.