Dinsdag 10 december 2002 – Bonte kraaien
Op slootjes in de Grote Polder bij Zoeterwoude-Dorp zag ik vanmiddag de eerste schaatsers het ijs testen. Dat deden ook vijf mannen op de Starrevaart, die op enkele wakken na vrijwel geheel is dichtgevroren. De mannen hadden voor de zekerheid een stok en een hooivork bij zich, handige hulpmiddelen herinner ik me uit m’n jeugd voor het geval je door het ijs zakt…
Langs de rand van een open plek scharrelden twee bonte kraaien hun kostje bij elkaar, zij onderwierpen de uitwerpselen van eenden, ganzen en zwanen aan een zorgvuldig onderzoek op eetbare resten. De laatste jaren worden ’s winters in ons land steeds meer bonte kraaien gezien, ze broeden voornamelijk in Noord- en Oost-Europa.
Twee bonte kraaien (Corvus cornix) met op de achtergrond kleine zwanen (Cygnus bewickii) en een grauwe gans (Anser anser).
Boven de vogelplas verscheen een man slechtvalk, scherp afgetekend tegen de prachtig blauwe hemel, grote angst onder de honderden smienten in de wakken veroorzakend. Als een slechtvalk op smientenjacht is, zie je de eenden meestal alle kanten heen stuiven om zich ergens in het water te laten vallen waar de roofvogel hen niet gauw zal pakken. Maar met een dichtgevroren Starrevaart werkte die tactiek niet en – dat had ik nog niet eerder gezien – vormden de smienten net als spreeuwen een grote ronde bal die als het ware over het ijs heen stuiterde. De slechtvalk kon dit staaltje van massale groepsverdediging kennelijk wel waarderen want hij liet de vogels verder met rust en vloog weg richting Duivenvoorde, waar regelmatig een man en vrouw slechtvalk worden gesignaleerd. Een torenvalk had het voorzien op de tientallen vinken die in de ruigtes rond de Kniplaan foerageren, maar ook deze roofpiet had geen succes, het alarmsysteem van de vinken functioneerde goed.
Dicht tegen elkaar gekropen aan de rand van de laatste wakken zitten smienten (Mareca penelope) met op de voorgrond twee mannen wintertaling (Anas crecca, male), onze kleinste eendensoort, met glanzend groene spiegel, witte lijn langs de flank en gouden triangeltje.
Op de Starrevaart neemt het aantal vogels nu snel af, voornamelijk smienten, wat slobeenden, 6 pijlstaarten, 12 bergeenden, 4 nonnetjes, een dodaars, 45 kleine zwanen (die na het middaguur uit de aangrenzende Gecombineerde Starrevaart- en Damhouder polder kwamen aanvliegen, daar zaten er vanmorgen 118, waarvan 9 juveniele) en nog wat grauwe ganzen. Steeds vlogen wulpen roepend over van noord naar zuid, eenmaal een groep van 35, in totaal zo’n zeventig, 1 zat er te dommelen op het ijs. In de Meeslouwerplas, die niet zo snel dicht zal vriezen, krioelt het nu van de smienten, maar o.a. ook veel kuifeenden, futen en 3 brilduikers.