Dinsdag 27 augustus 2002 – Koekoek
De koekoek is een duivelse vogel, gewiekst en gemeen, met zijn achterbakse gedrag veroorzaakt hij jaarlijks veel leed in vogelnesten. Het verhaal is bekend: het koekoeksvrouwtje legt een ei in het nest van een andere insectenetende vogel, die ouders broeden het koekoeksei uit en brengen het koekoeksjong groot, dat als ‘dank’ de eieren en jonge vogels van het pleeggezin uitroeit.
De natuur heeft de koekoek – een prachtige vogel overigens die op een sperwer lijkt, in de (langzame) vlucht zien zijn vleugels er puntiger uit – een intrigerend karakter gegeven. Het begint er al mee dat ze geen nest bouwen, nee, ze misbruiken de nesten van andere vogels, dat mag je toch wel asociaal noemen. Er zijn in Europa wel honderd soorten vogels, waardvogels genoemd, die als ‘gastgezin’ voor de koekoek optreden. Belangrijkste slachtoffers zijn heggenmussen, graspiepers en rietvogels.
Vroeger dacht men dat een koekoek een ei op de grond legde, dat in haar bek nam en in een willekeurig nest legde. Maar nee, de koekoek kiest zorgvuldig een nest uit van een waardvogel waarvan de eieren op die van haar lijken. Ze wacht nauwkeurig af tot haar ‘favoriete’ vogel bijna gaat broeden, haalt soms nog een of twee eieren uit het nest en legt daarna bliksemsnel haar eigen ei en verdwijnt. De waardvogels verzetten zich wel heftig maar hebben weinig kans tegen de sluwheid en de kracht van de koekoek. Koekoeken kunnen zelfs in nesten met een heel kleine opening, zoals van een winterkoning, hun eieren leggen, ze maken dan de toegang groter. Ik heb ook wel eens gelezen dat de eileider verlengd kan worden en op die manier het ei door een smal gaatje naar binnen gebracht kan worden.
Het ei van een koekoek is nogal bijzonder. Het heeft een sterke schaal en is daardoor niet snel breekbaar en het hoeft een paar dagen korter te worden bebroed dan de eieren van de waardvogel. De jonge koekoek heeft een aangeboren neiging om alles uit het nest te werken. Al een halve dag na z’n geboorte wurmt hij zich onder een ei of een jonge vogel, houdt het met z’n vleugelstompjes vast op zijn rug, kruipt achterwaarts tegen de nestrand op waarbij hij op z’n kop steunt en gooit het ei of arme vogeltje over de nestrand. Als hij eenmaal het rijk alleen heeft, krijgt hij alle voedsel van z’n pleegouders en groeit dan ook als kool. Na een week of drie verlaat hij het nest, daarna gaat het voederen nog een tijdje door tot hij zelf insecten kan vangen. Ik vermoed dat een bedankje aan z’n pleegouders er niet af kan.
Nog een paar weetjes over de koekoek. Er zijn op de hele wereld 128 koekoeksoorten geteld waarvan er 50 ‘broedparasieten’ zijn zoals onze koekoek, die zo’n twintig eieren legt, met een tussenpoos van een paar dagen. Onze koekoeken zijn polygaam: mannen en vrouwen kennen geen huwelijkstrouw. De koekoek overwintert in Azië en trekt ’s nachts. De ouders vertrekken al in juli/augustus, juveniele vogels volgen later.
Zijn lievelingskostje zijn harige rupsen die andere vogels niet lusten. Die haren braakt hij later uit. Die braakballetjes kan je op of bij palen in De Wilck vinden, daar heb ik vanmorgen een tijdlang zitten kijken naar het koekoeksjong dat er al een weekje verblijft. De vogel slaapt ongetwijfeld in het geriefbosje bij de Wilckplas, als hij insecten gaat vangen, duikt hij vanaf hekken en paaltjes de begroeiing in, in een hoog tempo vangt hij tal van grote insecten. De Wilckkoekoek ziet er dan ook heel gezond en doorvoed uit, klaar voor de trek naar het zuiden.
De jonge koekoek (Cuculus canorus, juvenile) gebruikt de hekken in De Wilck als uitvalsbasis voor zijn insectenroof. Deze foto is op forse afstand genomen. Duidelijk is de voor jonge koekoeken kenmerkende witte vlek op z’n achterhoofd te zien.
Verder in De Wilck o.m. een bosruiter, een tapuit, diverse paapjes in de begroeiing langs het wandelpad, een tiental kemphanen, nog meer watersnippen en flinke groepen goudplevieren, 2 jonge visdiefjes met ouders, 2 bruine kiekendieven en 1 buizerd.