Dinsdag 21 mei 2002 – Ransuil met jongen
Ergens in de buurt van Benthuizen, op een geheime plaats, broedt een ransuil. Moe uil – want pa uil moet wijs doen en heeft geen tijd om te broeden – zit als een vorstin hoog op haar nest. Ongetwijfeld een veroverd nest, aan de vorm te zien waarschijnlijk van een kraai, want aan nesten bouwen hebben ransuilen een broertje dood. De vogel liet me vanmiddag (uit minachting?) alleen maar haar nek zien. Toen het te donker werd om een foto te maken, wilde ze wél haar kop mijn richting uitdraaien, evenals twee uilskuikens, wellicht zitten er meer in het nest.
Zo ziet de nek van een broedende ransuil (Asio otus) er uit.
In de Wilckplas stonden vanavond 7 lepelaars te slapen, 2 waren jonge vogels die dit jaar al zijn uitgekomen, goed te herkennen aan hun bleekroze snavel, het ontbreken van een kuif en geen geel op de borst; verder hebben ze zwarte vleugelpunten. Drie kluten namen een kort bad, een haas die zich even in het water wilde spiegelen, werd zonder pardon door een meerkoet terug het weiland ingejaagd. Trouwens, ook een wulp kwam te dicht in de buurt van een meerkoetennest (in en aan de rand van de plas liggen er zeker 7) en moest het hazenpad kiezen.
Vijf van de zeven lepelaars (Platalea leucorodia) op de Wilckplas, de tweede van links is een juveniele vogel.
Op de Starrevaart waren 2 lepelaars. Het was zo tussen half 11 en half 2 erg rustig op de plas. Drie mannen rosse stekelstaart vertoonden vol bravoure hun fraaie lijf en andere capaciteiten aan een vrouwtje, dat danig onder de indruk leek maar geen keus maakte. Op de plas lagen twee dode mantelmeeuwen. Voor nieuw leven moet een kleine plevier zorgen, na veel speurwerk ontdekte ik een broedend exemplaar in de visdievenkolonie. Twee andere pleviertjes waren in de buurt, wellicht dat er nog een nestje is. Verder o.m. 1 groenpootruiter en 1 overvliegende ooievaar.