Maandag 16 april 2007 – Donk, Zouwe en Lek
Alsof een fee het landschap met haar adem betoverd had. Hier en daar hingen plukjes witte damp boven sloten en het weiland, hekken en groepjes bomen staken daar als versieringen bovenuit, en dat alles van achteren belicht door de nog laagstaande zon.
Het moment duurde te kort om het op de foto vast te leggen. Alleen al door dit ogenblik, ontroerend van schoonheid, kon mijn dag niet meer stuk. En toen wist ik nog niet (hoewel, hield dat nevelig fenomeen geen belofte in?) dat het een vogeltopdag zou worden.
Voluit zingende snor (Locustella luscinioides – Savi’s Warbler) in de Zouweboezem.
De prachtige moerasachtige Zouweboezem stond vanmorgen op mijn programma. De rietvelden op de grens van Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, omsloten door de (uiterwaarden van de) Lek en de boeiende Polder Achthoven.
Vanmorgen las ik op internet dat gisteren op De Donksche Laagten in Bleskensgraaf twee steltkluten hadden gebivakkeerd, vandaar dat ik binnendoor reed en bij De Donk die mistslierten zag.
De steltkluten waren er niet meer, maar het kostte me toch enige moeite om het Langenbroekse plasdrasgebied te verlaten. Grutto’s en kieviten, wulp, een tiental kemphanen, wintertalingen, een kleine plevier, mijn eerste seizoenswaarneming van een gele kwikstaart: plus al het andere gevederte maakten me het moeilijk te vertrekken.
Ook voor de rietzangers (Acrocephalus schoenobaenus – Sedge Warbler) was het een heerlijke dag om hun krassende rietlied ten gehore te brengen.
Ook blauwborsten (Luscinia svecica cyanecula – White-spotted Bluethroat) behoren tot de vaste broedvogels van de Zouweboezem.
Al met al was ik rond kwart voor 9 op het parkeerplaatsje bij de Zouweboezem. Voor een echte vogelaar een paar uur te laat: de vogelzang wordt immers al minder. In het begin was er nog weinig van te merken: veel tjiftjafs, wat minder fitissen, een handvol snorren die op deze (voorlopig laatste) warme dag minutenlang achtereen en urenlang hun sonore geluid door de rietkragen slingerden.
Tenminste 3 blauwborsten, rietzangers, rietgorzen, slechts 1 purperreiger, 1 sprinkhaanzanger (alleen geluid), zwartkoppen, putters, groenlingen. Je kon geen stap verzetten zonder dat je weer een ander geluid opving. Ik schreef het vorige week al: dit zijn de mooiste dagen van het jaar.
In de uiterwaarden langs de Lek zaten, behalve nog enkele wintertalingen, ook 3 mannen zomertaling (Spatula querquedula – Garganey).
Langs de Lekdijk bij Sluis en Achthoven is de laatste jaren de natuur in de uiterwaarden op de schop gegaan. Veel meer ‘plas-dras’. Overigens tot ongenoegen van natuurkenners die een typisch biotoop verloren zagen gaan.
Maar toen ik mijn telescoop op zo’n gebiedje zette, vlogen er boerenzwaluwen, oeverzwaluwen en 1 huiszwaluw langs, lagen er 3 mannen zomertaling te dutten (later gingen ze foerageren), liep er een bosruiter, baltsende kleine plevieren, een bonte strandloper in zomerkleed, een man pijlstaart, een groene specht vloog lachend over. Het was dan ook een blijde dag! Dat de camera de hele dag per ongeluk op een iso-waarde van 1600 had gestaan wat veel ruis in de foto’s veroorzaakte, drukte de pret wel een beetje.