Vrijdag 29 juni 2007 – Haasje
Hoewel we inmiddels ‘pijnlijk’ weten dat je dieren als de gorilla Bokito niet te diep in de ogen moet kijken, verzamelde ik gisteren al mijn moed door oogcontact te zoeken met een jonge haas. Dat gebeurde niet een, twee, drie maar na een lange voorbereiding. Lees mijn verhaaltje en neem het niet al te serieus.
Gisteravond was ik naar de Wilckplas gewandeld. Hoog water, geen slikrandjes, bijna uitsluitend meerkoeten. Verderop stond een haas, nog jong, maar al wel uit de kluiten gewassen. Vanaf zo’n veertig meter ‘besnuffelden’ we elkaar.
Haasje (Lepus europaeus – Brown Hare) in tegenlicht bij de Wilckplas: wat moet die vent van me?
Na een tijdje besloot ik contact te gaan zoeken. Met klakkende tonggeluiden en met zoetgevooisde woorden (“kom maar, kom maar”) – hoewel mijn krakstem daar niet zo erg geschikt voor is – probeerde ik het vertrouwen van Haasje te winnen.
Denk niet dat hij me niet hoorde! Regelmatig als ik wat zei, gingen de langoren recht omhoog. Daartussendoor poetste Haasje over zijn neus of krabde zich achter de oren.
En toen, na een kwartier, het gelukzalige gevoel dat je ‘contact’ hebt: het dier hobbelde mijn richting uit, bleef nu en dan staan, waarna ik weer klakte en riep, en kwam vervolgens tot op zo’n vijf meter afstand. Daar zocht ik oogcontact en Haasje vond dat kennelijk niet bedreigend: hij vluchtte niet en vloog me niet aan.
Ja, en wat dan te doen? Na een tijdje van elkaars aanwezigheid genoten te hebben, besloot ik voorzichtig mijn camera omhoog te tillen en enkele close-ups van mijn nieuwe vriendje te maken. Het dier maakte me meteen duidelijk dat ik niets van hem begreep want hij spurtte meteen dertig meter terug!
Haasje (Lepus europaeus – Brown Hare) achter me aan huppelend.
Een laatste keer de tuinkoolmezen. Boven de man (Parus major – Great Tit; male above) die alleen twee jongen grootbracht, woensdag in de klimop. Onder een van de twee jonge mezen in de conifeer. Foto’s van maandag.
Het duurde daarna weer even, met geklak en gevoois, en Haasje besloot weer mijn kant op te komen, nu langs de slootkant. Weer naderde hij tot op enkele meters en daar ging hij zitten. Na wat minuten besloot hij toch maar wat afstand te nemen, een meter of tien.
Intussen was het bijna koffietijd en wandelde ik op mijn akkertje terug. Even later zag ik dat Haasje me volgde, keurig op afstand, dat wel. En na kennelijk weer een niet duidelijke beweging met mijn camera (zit de angst voor de loop van het jachtgeweer in de genen?) ging hij – duidelijk zichtbaar – langs de slootkant op zijn gat zitten kijken.
Dat was dat, ik had even het fijne gevoel ‘contact’ met een dier te hebben gehad. Totdat twee wandelaars me vertelden dat vlak achter mij een haas vanaf het pad het weiland in was gerend. Mijn droom over een relatie tussen Mens en Wild Dier spatte uiteen: Haasje wilde gewoon dezelfde kant op als ik…
Kleine zomervlinder (Hemithea aestivaria – Common Emerald) langs het Spookverlaat.
****
Enkele aardige waarnemingen van de afgelopen dagen. Meeslouwerplas donderdag: 2 ijsvogels en 1 zwarte heidelibel; die wordt in deze omgeving zelden gezien. Leidschendammerhout donderdag: 6 zwarte ruiters. Prisma Bleiswijk donderdag: 3 bosrietzangers (zingende man met 2 jonge vogels). Meerpolder woensdag: patrijzenpaar met 7 kuikentjes.