Vanmorgen naar de Starrevaart gegaan. Zo zoetjesaan komen er noordelijke doortrekkers aan,
het water staat bovendien laag zodat ze graag een poosje neerstrijken op de slikrandjes.
Het is met een verrekijker allemaal aardig te zien, maar voor het echte werk heb je een telescoop nodig.
Anders had ik vanmorgen het porseleinhoen dat samen met twee waterrallen foerageerde, niet herkend.
En de krombekstrandlopers lijken op grote afstand in half-zomerkleed heel sterk op kanoeten.
Hieronder de soorten die ik vandaag op de Starrevaart heb geteld (vele duizenden dus niet…).
grote zilverreiger 1 (komen niet zo vaak op de Starrevaart), lepelaar 38, brandgans (verwilderd) 19,
zomertaling 3, waterral 2, porseleinhoen 1, bontbekplevier 3, goudplevier >340, krombekstrandloper 2,
kemphaan 22, watersnip 17, wulp 7, zwarte ruiter 16, groenpootruiter 1, witgat 3, oeverloper 1, ijsvogel 1.
Grote zilverreigers doen het erg goed als broedvogel in Nederland. Je ziet er steeds meer.
Daarom meld ik ze ook nauwelijks meer, je kan wel bezig blijven…
‘Recordaantallen’ zijn natuurlijk wel leuk om op te schrijven. Donderdagavond in De Wilck 9,
gistermorgen stonden er daar al 10 (gezien vanaf de westelijke ingang) en vanmorgen 11!
Vrij veel zomertalingen woensdag (Spatula querquedula – Garganey) in De Groene Jonker.
In deze tijd van het jaar lijken juveniele vogels en adulte in winterkleed sterk op elkaar.
Zomertalingen zijn vaak lastig te herkennen als ze tussen andere eenden zwemmen.
Maar: altijd lichte streep boven oog, grijsblauwe snavel en erg klein, formaat wintertaling.
Zwarte ruiters (Tringa erythropus – Spotted Redshank) ruien nu snel naar een grijs winterkleed.
Dan zijn ze lastig(er) van tureluurs te onderscheiden, nu gaat dat nog goed. Starrevaart vanmorgen.
Ook Starrevaart: jonge kemphaanvrouwen (Philomachus pugnax – Ruff; female; juvenile) vallen op
door een egaal geelbruine borstkleur, grof ‘geschubde’ vleugelveren en donkerbruine kopstrepen.