Vrijdag 3 oktober 2003 – Sneaky bokje bij Amalia
Ik had een paar uur in De Wilck naar het vrouwtje slechtvalk lopen gluren, had mijn ‘vogeldagje’ er eigenlijk al opzitten maar besloot nog even naar de Amaliahut aan het Spookverlaat te gaan. Luik open en tot mijn verrassing zag ik aan de rand van het eilandje een snip zich amechtig op en neer drukken. Een bokje!
Bokje (Lymnocryptes minimus – Jack Snipe). De wetenschappelijke naam betekent zoiets als ‘zich in een poel schuil houdende kleinste snip’. Let op de donkere kruinstreep.
Snel mijn fotospullen gereedgemaakt en nog een paar plaatjes kunnen schieten voordat de vogel zijn faam eer aandeed en tussen de begroeiing verdween. Het zijn gluiperige vogels die je zelden ziet, die zelfs weigeren op te vliegen als je bijna op ze trapt. Ze zitten in vochtige terreinen, en ik hoor wel eens verhalen van mensen die zich rot schrikken als zo’n vogel vlak voor hun voeten opvliegt. Zonder geluid (zoals een watersnip) en meestal weer na enkele tientallen meters wegduikend in de vegetatie, zich onzichtbaar wegdrukkend.
Bokjes broeden niet in ons land, hun broedgebieden zijn natte terreinen in Noord-Europa. In de trektijd komen ze in ons land voor, maar ze leven zo verborgen dat je ze zelden ziet. Ze onderscheiden zich van watersnippen, die trouwens ook graag de beschutting opzoeken, door hun kleinere formaat, korte snavel, opvallend gele strepen en een donkere bovenkop, watersnippen hebben een lichte kruinstreep. Mij viel de vogel vanmiddag meteen op door zijn stuiterende foerageerbewegingen, op en neer, op en neer, wel eens omschreven als een naaimachine.
Nadat ik een paar foto’s had gemaakt, verdween de vogel meteen tussen gras en riet. Even later stak hij zijn kop nog even tussen de takjes door en zelfs een derde maal kwam hij tevoorschijn, maar een krakeend joeg hem weg. Kort daarop sloeg mijn hart een slag over toen ik een snip uit dezelfde pollen zag kruipen, maar ditmaal was het een van de (vele) watersnippen die zich bij Amalia ophouden.
De watersnip (Gallinago gallinago – Snipe) die op dezelfde plek uit het riet kroop als het bokje. De kruinstreep van een watersnip is licht.
Mijn thuisreis toch maar even uitgesteld, je weet maar nooit. In de tussentijd riep tweemaal een waterral. En na dik een uur zagen we de vogel opnieuw. Even was er paniek op het plasje door een overvliegende roofvogel of zo, het bokje kwam uit zijn schuilplaats en drukte zich plat op de grond. Maar ook deze maal kroop de vogel weer snel tussen de begroeiing, het is bijna onmogelijk er goede foto’s van te maken.
Opnieuw het bokje (Lymnocryptes minimus – Jack Snipe), wegsluipend voor een overvliegende roofvogel.
Eerder was ik in De Wilck geweest, o.a. 4 grote zilverreigers, 2 dodaarzen, 1 zwarte ruiter en ten minste 3 rietgorzen in de kragen vooraan de plas. Mijn belangstelling ging vooral uit naar het vrouwtje slechtvalk dat midden in De Wilck op een boomstronk zat. Poetsen, slapen, poepen, veren gladstrijken, de omgeving steeds alert in de gaten houdend, vooral een nijlgans die al grazend wat te dichtbij leek te komen. Kennelijk had ze pas gegeten, want ze maakte geen aanstalten om weg te vliegen. Misschien vormden de veren een eindje verderop de restanten van haar maaltijd. Van manlief geen enkel spoor.
Vrouw slechtvalk (Falco peregrinus – Peregrine, female) in De Wilck, op de voorgrond aalscholvers (Phalacrocorax carbo – Great Cormorant; foreground).