Vrijdag 10 augustus 2001 – Ruddy Duck
Zichtbaar opgewonden kwam de man vanmiddag uit de Starrevaarthut. “Nog wat leuks gezien?”, begroette ik hem met de afgezaagde vogelaarsgroet. “Een rosse stekelstaart, voor het eerst van m’n leven”, antwoordde hij verrukt. “Ik zag een kleine eend met felblauwe snavel, ik wist niet wat ik zag, ik kon hem eerst ook niet vinden in m’n vogelboek. Wat een mooie vogel!”
Inderdaad, al eerder heb ik geschreven over deze eendensoort, massaal voorkomend in Amerika, uit Engelse siervijvers ontsnapt en over het vasteland uitgezworven, door hun indrukwekkende mannelijkheid geliefkoosde minnaars van de zeldzame Europese witkopeend, die nu dreigt uit te sterven.
Ook een vaste gast op de Starrevaart is de aalscholver (Phalacrocorax carbo – Great Cormorant) met rode ring KS, geringd op 4 juni 1996 op de Oostvaardersplassen. Deze vogel verblijft sinds (in elk geval) 1999 vaak langdurig op de vogelplas. Ik zal eens informeren of bekend is waar deze aalscholver de rest van het jaar uithangt. Zijn rode ring met witte letters KS (al wordt de S wel eens met een 5 verward) zijn op flinke afstand duidelijk afleesbaar.
‘Fotoreportage’ van een zich optuttende man vanmorgen op een woelige Starrevaart.
De heren stekelstaart hebben een fraaie hemelsblauwe snavel, een opvallend witte wang, kastanjebruin verenkleed (ruddy betekent zoiets als rood, rossig) en ferm opgerichte staart. Ze zwemmen meestal zo snel dat er een fikse boeggolf ontstaat, ze kunnen lang onder water blijven, hebben parmantige baltsgedragingen, hun jongen lijken wel kleine bolletjes wol die onder water worden geduwd en door de druk weer naar de oppervlakte floepen.
De Starrevaart is wellicht de enige plek waar ze in ons land broeden. Dit jaar zijn er twee ouderparen met elk 5 kuikens gesignaleerd, ik heb er nog geen gezien, vorig jaar heb ik een foto met 7 jonge stekelstaarten in m’n Vogeldagboek gezet. Zonder enig bewijs: ik heb de indruk dat hun jongen erg kwetsbaar zijn voor allerlei soorten rovers.