Geoorde futen (Podiceps nigricollis, Black-necked Grebe) danken hun naam aan de gouden oorveren.
Vanmorgen heb ik een achttal van deze mooie vogels gezien.

In De Groene Jonker in Zevenhoven (Nieuwkoop) zwemmen op het ogenblik
flink wat geoorde futen en zomertalingen. Plus ontelbare andere vogels.
’s Winters kan je in ons land nog wel eens een geoorde fuut zien,
maar de zomertalingen overwinteren allemaal lekker in Afrika.

Over beide soorten valt veel te vertellen; ik zal het kort houden!
In de eerste plaats zijn beide soorten als broedvogel niet talrijk.
Van geoorde futen neemt volgens SOVON het aantal geleidelijk aan toe,
naar schatting thans zo’n vijfhonderd paar. Net als zomertalingen
heeft de geoorde fuut een voorkeur voor beschut, stilstaand water om te broeden.
Geoorde futen broeden vaak in de directe omgeving van meeuwenkolonies.

Zomertalingen zijn veel schuwer dan geoorde futen, zeker in broedtijd.
Deze maand keren de meeste terug uit Afrika en dan kan je ze zien
op verzamelplaatsen als De Groene Jonker: drie slapende mannen en een paartje.
Als ze straks de polders intrekken, of naar andere broedgebieden, zie je ze bijna niet meer.
Ik voelde me dan ook spekkoper toen ik een paar jaar geleden een ma met jong kon fotograferen.
Het aantal broedparen zomertaling schommelt stabiel tussen de 1600 en 1900.

Nog even over De Groene Jonker: wat een prachtig water- en moerasgebied is dat toch!
Lepelaar, gele kwikstaart, vele, vele honderden water- en wadvogels
en meeuwen, bruine kiekendief, rietvogels, en wat er allemaal nog binnenkomt.
Het is gedeeltelijk toegankelijk zodat de vogels een ongestoord eigen gebied hebben.

Drie slapende mannen zomertaling (Spatula querquedula, Garganey, males),
vermoeid van de Afrikareis? Rechts een man slobeend (Northern Shoveler).

In een Benthuizense wetering zwom vanmiddag in de verte een witgat (Tringa ochropus, Green Sandpiper).