Dood doet leven
de natuur van dode dieren
Schrijvers
Wetenschappers en deskundigen, redactie Ruud Lardinois, voorzitter Stichting Kritisch Bosbeheer Uitgave KNNV Uitgeverij, Utrecht 96 pagina’s, 21,5 x 23 cm ISBN 90 5011 211 0 Prijs € 19,95 |
Het proces van afbraak, afgebeeld met een selectie van betrokken soorten, zoals dat zich in Nederland zou kunnen voordoen bij het niet meer stelselmatig verwijderen van – liefst op natuurlijke wijze – gestorven dieren. Tekening Jeroen Helmer |
BESPREKING
Tijdens onze vakantie dit jaar in de Zuid-Franse Gers was er een das doodgereden. Iemand legde hem al snel op een akkertje en daar zag je het fraaie dier in een paar (erg warme) weken tijd ‘kleiner worden’: de natuur deed haar werk. Onder de titel Dood doet leven – de titel had net zo goed Leven na de dood kunnen zijn – wordt tot in detail het afbraakproces van dode dieren beschreven. Conclusie: de levende natuur is gebaat bij het laten liggen van dode dieren (in natuurgebieden). Fraaier onder woorden gebracht: de natuur sterft niet alleen van het leven, maar leeft ook van het sterven! Veel mensen vinden dode dieren vies. Inderdaad vind ik een dode boom – die we toch ook laten staan om andere levende organismen de kans te geven ervan te profiteren? – ook aangenamer om naar te kijken. En een slokje wijn in je glas laten walsen ruikt bepaald lekkerder. De auteurs van het boek stellen vast dat het afwezig zijn van kadavers in de natuur beschouwd kan worden als een ecologisch gebrek en als een nalatigheid in het natuurbeleid. Kadavers maken het ecosysteem aanzienlijk completer. In de eerste plaats is een natuurlijke dood van dieren (in dit boek gaat het over grotere dieren) veel milder dan vaak wordt gedacht. Bovendien hebben zij geen besmettelijke ziektes, zoals in jaarlijks onderzoek op bijvoorbeeld de Veluwezoom is vastgesteld. Dode dieren bevatten behalve eten, vele soorten voedingsstoffen die voor andere dieren van (levens)belang zijn. Zoals eiwitten, stikstoffen, fosfaten, kalk en schaarse mineralen in de botten, waar ook de flora van profiteert. Honderden, soms duizenden, ongewervelde aaseters, kevers, aasvliegen, andere insecten en uiteraard gewervelde dieren (vogels, zoogdieren) profiteren van een kadaver. Het afbraakproces door deze opruimers gaat overigens ontzettend snel, mede afhankelijk van de weersomstandigheden. Honderd kilo vlees en beenderen kunnen in drie weken tot stof vergaan. Bekritiseerd wordt de keuze (door de lobby van Dierenbescherming) om de jacht te herstellen: door bijvoederen waardoor ongezonde of verzwakte dieren langer in leven blijven, daardoor komen er meer dieren en moeten er meer afgeschoten worden, actief zoeken naar zieke en zwakke dieren om te bejagen enz. “Natuurbeheer op basis van natuurlijke processen verandert dan in een verpleeginrichting voor groot wild”. Dit alles laat onverlet de hulp die we aan gewonde dieren moeten verlenen. In het boek komen niet alleen de natuurlijke processen aan de orde, maar worden ook menselijke reacties beschreven: tussen walging en fascinatie. Een boeiend hoofdstuk dat je een blik in je eigen binnenste geeft. Ook juridische aspecten worden beschreven. Hoe ver reikt onze wettelijke zorgplicht voor dieren? Je zou in strikt juridische zin volgens Bas Visser zelfs alle onnatuurlijke beheervormen in natuurgebieden (zoals bijvoederen) kunnen aanvechten. SAMENVATTING Opvattingen over natuurbeheer veranderen. Moet je dode dieren, die op natuurlijke wijze sterven, in natuurgebieden laten liggen? In dit boek geven natuurbeheerders- en beschermers, biologen, een jurist en een psychologe stevig onderbouwde en onverwachte invalshoeken van de voordelen om kadavers niet op te ruimen. De levende natuur is ermee gebaat.
12 augustus 2005
|