Biesbosch-vogels

Biesbosch-vogels.jpg

Auteur
Gerard Ouweneel

Illustraties
Tekeningen en foto’s
van verschillende bronnen

Uitgave
Uitgeverij Liverse, 2017
152 pagina’s, 14,5 x 21 cm
ISBN 978 94 92519 07 8
€ 19,95

Biesbosch-vogels
De jeugddagboeken van Tom Lebret

Een tijdje geleden kwam ik in het nieuwe bezoekerscentrum van de Biesbosch een jongetje uit Sliedrecht tegen, dat ik al een paar keer eerder had ontmoet tijdens excursies van Vogelbescherming. Heel enthousiast vertelde hij over zijn waarnemingen van die dag. Waar de zeearend zat kon hij me precies uitleggen. De kleine zwanen zaten slechts een paar honderd meter van het bezoekerscentrum en zo wist hij ook nog precies waar de Mongoolse pieper had vertoefd. Het miezerde en het was koud die dag. Maar zijn plezier in vogelen won het van het weer.

Aan dat jongetje moest ik steeds denken toen ik het boekje ‘Biesbosch-vogels’ las. Daarin beschrijft Gerard Ouweneel de jeugddagboeken van Tom Lebret. Lebret moet vijfentachtig jaar geleden ook zo’n jongetje geweest zijn. Wind en regen hielden hem niet tegen om als middelbare scholier in de dertiger jaren vanuit Dordrecht op zijn fiets of lopend de Biesbosch in te trekken. Vanaf januari 1932 hield hij een dagboek bij.

Zijn dagboeken hielden meer in dan alleen maar droog de waargenomen soorten te noteren. Hij voegde er ook commentaren en tekeningen bij. Dat geeft de lezer een beeld van de vogelrijkdom toentertijd, maar ook een beeld van een jongen die met veel doorzettingsvermogen zijn waarnemingen deed. Zijn observaties van toen brachten hem later tot een autoriteit op het gebied van eenden en ganzen. Als volwassen man heeft hij menig waardevol onderzoek en artikel aan deze groepen van vogels gewijd.

De verleiding is groot om de vogelpopulatie van toen te vergelijken met die van nu. Je kunt jammeren om al wat er niet meer is. Maar je kunt ook blij zijn met wat er gekomen is. Door de ornithologie als erkende wetenschap te zien, kunnen we die vergelijkingen maken. Maar kon Tom Lebret als veertienjarige weten hoe de Biesboschvogelpopulatie er in 1847 uitzag? Ik denk het niet. Daarom kom je in zijn dagboeken geen opmerkingen tegen hoe mooi het vroeger allemaal geweest moet zijn. Ook huidige veertienjarigen hebben daar geen boodschap aan. Zij leven in het hier en nu. En je mag hopen dat ze als volwassenen zich ook aan natuurbescherming gaan wijden.

Terug naar het boekje. Het accent ligt op de aantekeningen van Tom lebret van 1932 tot 1938.In de schuingedrukte tekst worden de dagboeken letterlijk geciteerd, in de rechtgedrukte becommentarieert de schrijver de aantekeningen, vaak aangevuld met eigen bevindingen. Voorafgaand aan de dagboekaantekeningen vinden we een hoofdstuk met de biografie van Tom Lebret.

Tom Lebret gebruikte veel streeknamen in zijn dagboeken. De schrijver is er in geslaagd om de onbekende namen te achterhalen en te beschrijven welke vogel er nu precies bedoeld wordt. Op een na: het ‘ruitenbroekertje’. Niemand meer die weet welke vogel dit is. Wie het weet mag het zeggen. Dat zou Gerard Ouweneel erg op prijs stellen.

Voor alle liefhebbers van de Biesbosch geven deze oude notities een interessante sfeertekening over de geschiedenis van dit prachtige Nationaal Park.

Ko Katsman, 30 oktober 2017