In de verte, precies twee kilometer vanaf mijn kijkpost aan de westkant van De Wilck, laat een slechtvalk zich van de hoogspanningsmasten vallen en vliegt met slagen waaruit een ingehouden kracht blijkt naar de grote groepen grazende smienten. Ik hoef het spoor van opgeschrikte vogels maar te volgen om te weten waar ze zich bevindt, inderdaad, ze, want het is het vrouwtje slechtvalk.
Even nog denk ik dat ze op een van haar geliefde hekken zal gaan zitten, maar nee, ze klimt steeds hoger naar een vlucht smienten, schroeft met de wind op de kop tot een flink eind boven de eenden, draait zich om en laat zich als een speer naar beneden vallen. De smienten proberen de dood te ontvluchten door steeds lager te gaan vliegen, tot vlak boven de slootjes, als de slechtvalk in een onstuitbare vaart de achterste vogels nadert, laten die zich in paniek in het water vallen, dat over een lengte van tientallen meters boven de slootkanten opspat.
In de mêlee raak ik de valk kwijt, ik zie haar niet meer, zou ze met prooi en al in het water getuimeld zijn? Dan opeens, een meter of vijftig verder, komt ze omhoog om een groepje zwarte kraaien aan te vallen, die wel steeds uitwijken maar niet op de loop gaan. De kraaien zijn druk bezig iets op te vreten, maar wat? Ik denk, maar wie zal het zeggen of dat klopt, dat de slechtvalk wel een smient geraakt heeft en haar prooi niet heeft kunnen vasthouden. Wel een tiental malen duikt ze naar de kraaien, dan gaat ze op een hek zitten. Op dat moment komt er een buizerd aan, die de kraaien wel verjaagt, voor de slechtvalk het sein om nu de buizerd aan te vallen. Al die inspanningen worden haar echter te veel, na drie pogingen waarbij de buizerd zich op z'n rug laat vallen om met z'n poten omhoog de valk af te schrikken, verdwijnt ze laag over de weilanden, ik zie haar niet meer.
Eerder had ik in de buurt van de Wilckplas het mannetje slechtvalk zien zitten. Ik was voorzichtig naar de plas gewandeld, omdat er toch al een visser en een hond (hoorden niet bij elkaar) door het beschermde gebied liepen en de vogels opjoegen. Maar al wandel je op het officiële pad nog zo rustig, de smienten en andere vogels maken op een afstand van honderd meter al snel dat ze weg komen. In de plas zaten wat wintertalingen, een twintigtal kuifeenden, enkele tientallen slobeenden en wilde eenden en vele tientallen smienten en meerkoeten. In deze polders ook een honderdtal wulpen. In totaal telde ik 215 kleine zwanen op 4 plaatsen. Bij de Amaliahut in het Spookverlaat vlogen 4 buizerds rond, elkaar luid toeroepend.
Buizerd bij een boerderij langs de Galgweg/Hazerswoude.
|
|
Vlak voor de Amaliahut: een blauwe reiger nadert omzichtig een soortgenoot die de vleugels spreidt, volgens mij betekent dat zoiets als 'kom maar op als je durft'....
....nou, hij durft: het gevecht begint....
....al snel verandert de strijd in een luchtgevecht....
....steeds hoger en hoger, achter de bomen hoor ik even later hun krijgshaftige geroep nog steeds.
|