Onze parapluplant houdt al even lang stand als ons huwelijk: meer dan dertig jaar. Hij is diverse keren verpot, in een pul met weinig grond en veel water gezet, in een pot met veel aarde en weinig water, soms groeit 'ie snel, soms langzaam, er hebben wel eens vage bloemen in gezeten, kortom, een trouwe niet kapot te krijgen huiskamerplant.
De laatste tijd hadden we hem nagenoeg drooggelegd, want hij werd veel te groot. Tijdens de vakantie gaf Marian hem terecht - het is tenslotte een moerasplant - veel water. Deze liefdevolle besproeiing beloonde hij met een opvallend geel paddenstoeltje. Zo leuk dat ik de zwam bij thuiskomst op de foto zette en ook de volgende dag, toen hij z'n hoed nog beter liet zien.
|
|
Goudgele plooiparasol
Gezocht in paddenstoelenboeken, in de bibliotheek gesnuffeld, maar hem niet kunnen vinden. Via enkele sites op internet vragen aan deskundigen gesteld en wat kregen we te horen: onze Cypérus had een Leucocoprinus birnbaumii gebaard!
De zwam is een Plooiparasol en omdat het centrum van de hoed geschubd is, waarschijnlijk de Goudgele plooiparasol (Leucocoprinus birnbaumii - Plantpot Dapperling). Voor de liefhebbers: synoniemen zijn Lepiota lutea, Lepiota birnbaumii en Leucocoprinus luteus. Deze zwammen zijn giftig en groeien nagenoeg uitsluitend in bloempotten en in tuincentra. Slechts onder de microscoop is het verschil te zien met de zeldzamere zwavelgele plooiparasol.
|