Rond het middaguur trok de mist wat op, maar De Wilck bleek nog ingepakt te zijn door een dikke laag mist, een paar uur later op de terugweg was alles nog steeds - of opnieuw? - bedekt door die dikke deken. Op de Starrevaart daarentegen scheen de zon, er was weinig wind, het vroor licht en bij deze temperaturen voelen wintergasten als nonnetjes en brilduikers zich uitstekend. 6 Brilduikers en 5 nonnetjes vertoonden hun duikkunsten op de plas, mannetjes van beide soorten zwommen lekker dicht bij de hut.
Een nonnetje man (Mergellus albellus, male), een van de fraaiste wintergasten in onze streken. De naam dankt de vogel aan zijn witte-zwarte pak, het is de kleinste van de drie soorten zaagbekken.
|
|
Maar ook de man brilduiker (Bucephala clangula, male, above) mag er zijn, al komt door de lichtval op deze foto zijn paarsgroenige kop niet goed uit. De naam dankt hij aan de witte vlek onder z'n oog. Op de foto hieronder het vrouwtje (Bucephala clangula, female, below) heeft een wat behoudener kledingsmaak; mede door de gele snavelpunt is te zien dat het geen jong mannetje is, die draagt een soortgelijk verenpak maar heeft een effen snavel.
Op de Starrevaart zag ik al weer de eerste kokmeeuw met een donkere kap. Op de Meeslouwerplas zwom 1 dodaars. En dan de kleine zwanen: Oostbroekpolder Zoeterwoude 13 (9+4), Grote Polder Zoeterwoude 43 (35+8), Drooggemaakte Grote Polder Stompwijk 34 (16+18) en Zoetermeersche Meerpolder 3. Voor de liefhebbers van grote zilverreigers: op nieuwjaarsdag zo'n mooie vogel langs de Provinciale Weg in Oud-Alblas.
|