Vogeldagboek©


Woensdag 20 november 2002 - Blauwvleugeltaling

Een aantal weken geleden wees Aad Zevenhoven me vanuit de Starrevaarthut op een wat 'afwijkende' vrouwtjeseend, met grijsblauwe snavel, lichte vlek bij de snavel, gelijkend op vrouwtje zomertaling, waarschijnlijk een blauwvleugeltaling. Een vrouw blauwvleugeltaling is een onopvallende eend zonder in het oog springende kenmerken, dus lastig te determineren. Vanmorgen zag Aad de eend weer als eerste, even zwemmend, later slapend tussen wat rietstompen. Volgens hem geen twijfel mogelijk.

Ik ben niet zo'n eendenkenner maar, met het vogelboek in de hand, het leek niet zo'n onlogische conclusie. In elk geval zou ik niet weten welke andere soort het zou kunnen zijn. Ook vandaag liet de eend zich helaas niet van dichtbij bekijken, had zij haar vleugels maar eens gespreid, dan hadden we haar blauwe veren kunnen zien.

Blauwvleugeltalingen komen van oorsprong uit Amerika, ze worden vaak in siervijvers gehouden en evenals andere gekortwiekte eenden, ontsnappen ze wel eens. Er zijn enkele blauwvleugeltalingen 'officieel' geregistreerd als Amerikaanse dwaalgasten, hoewel het mij volkomen onduidelijk is hoe de commissie die dat moet bepalen, het verschil kan vaststellen tussen dwaalgasten of ontsnapte vogels. Zo worden op de Reeuwijkse plassen soms Amerikaanse smienten gemeld, vogelsoortenjagers vliegen erop af, ze zouden ook eens in de omliggende vijvers moeten gaan kijken!

Pijlstaart201102
Mogelijk een blauwvleugeltaling (Anas discors) op de Starrevaart. Maar... zie ook Vogeldagboek van donderdag 21 november :-(

Op de vogelplas zwommen vele duizenden smienten en honderden grauwe ganzen, niet te tellen. En daartussen de eerste grote zaagbek (vrouwtje) die ik deze winter zag, verder o.m. 3 nonnetjes (vrouw), 5 brilduikers, 8 rosse stekelstaarten, 1 dodaars en 6 zwarte ruiters, dezelfde van maandag? In de Benthuizer Zuidpolder zat vanmorgen een prachtig grote groep van maar liefst 256 kleine zwanen, waarvan 22 juveniele vogels. Als de bietenresten waarschijnlijk een dezer dagen ondergeploegd worden, zullen ze zich in kleinere groepen over de polders verspreiden. In de Oostbroekpolder 5 kolganzen, hoog over de Geerpolder trokken slierten grauwe ganzen.

Bij de Amaliahut (Spookverlaat) scholden een man havik en een sperwer elkaar gisteren flink uit, hun geluid leek op hondengekef. Een grote zilverreiger vloog over en landde bij de Kruiskade. In de hut zat een beroepsfilmer met indrukwekkende apparatuur te wachten op een waterral, die liet zich wel horen maar niet zien.