De wind raasde vanmorgen nog wat door, het was een bries vergeleken met de zware storm van gisteren, die bijna het predikaat van een officiële orkaan heeft verworven. Overal in de polders en in de dorpen zag je sporen van de vernietigende windkracht, ontwortelde en omgewaaide bomen, afgebroken takken, schade aan oudere huizen en boerderijen. Op de Starrevaart was het water opgestuwd tot een voor mij nog niet eerder geziene hoogte. Ik had gehoopt dat de westerstorm vreemde vogels mee zou hebben gevoerd, maar bij de vogelplas heb ik er geen gezien.
Op het water dobberden erg veel ganzen en eenden, 1 dodaars, 2 brilduikers, 26 zwarte ruiters sliepen op een van de weinige niet onder water staande balken, totdat een vrouwtje sperwer overvloog en op het rietscherm bij het mossenveld ging zitten, 2 wulpen, 2 waterpiepers. Er was ook nog trek, op de wandeling van de hut naar de parkeerplaats trok een groep van 70 koperwieken zacht tsiehend en even later van 80 kramsvogels luid tsjackerend over. Laag over het 'vlinderpad' vloog een havik, erg groot, waarschijnlijk een vrouw.
Gehoord in de Starrevaarthut: tijdens de botulisme-epidemie deze zomer dreef een dode porseleinhoen voorbij de hut.
|
|
Waterpiepers (Anthus spinoletta) overwinteren altijd wel bij de Starrevaart. Je ziet ze soms, hoort ze soms, fotograferen van deze levendige vogeltjes is erg lastig, deze pieper foerageerde op het eilandje. 'Onze' waterpiepers komen uit de alpinestreken en lijken veel op de hier ook overwinterende oeverpiepers uit Noord-Europa. Waterpiepers in winterkleed, zoals op de foto, hebben een veel duidelijker oogstreep dan oeverpiepers en zijn zowel op rug als buik lichter. Uiterst kleine verschillen in het geluid van deze twee piepers vormen een bron van discussie tussen vogelaars die slechts genoegen nemen met het naadje van de kous.
In De Wilck, waar een boom in het geriefbosje de storm niet heeft kunnen weerstaan, speelden drie buizerds, in de Zoetermeersche Meerpolder viste een grote zilverreiger en eindelijk zag ik de eerste twee juveniele kleine zwanen, ze zaten in een groep van 54 in de Benthuizer Noordpolder van bietenresten te smullen, in de Oostbroekpolder namen 2 andere genoegen met mals gras.
|