Een wulp hééft wat. Mooi kan je deze grote steltloper met zijn somberbruine verenpak niet noemen, maar die lange, kromme snavel en de melodieuze, vérklinkende roep maken het een bijzondere vogel. Een wulp geeft me het gevoel van ruimte, van vrijheid.
Maar wat zoeken wulpen in deze ijstijd nog in de polders? Na een paar dagen en nachten met flinke vorst is de bodem keihard, je ziet er geen kip, hooguit een paar kraaien die kennelijk altijd nog wel wat van hun gading weten te vinden.
De Starrevaart (woensdag 8 januari) van oost naar west
|
|
De afgelopen dagen stonden op het ijs van de Starrevaart groepen wulpen ijskoud te slapen, toen ik vanmiddag over een geheel verlaten maar wel erg mooie, zonovergoten Wilck stond te turen, hoorde ik ineens weer die weemoedige wulpenroep, zo'n twintig à dertig 'regenfluiters' vlogen met hun trage vleugelslag voorbij. In de deltagebieden kunnen ze zelfs nu nog met hun snavel diep in de modder insecten opgraven, maar waar ze in de polders hun voedsel vinden, is me een raadsel.
Zoals gezegd, overal doodstil, slechts in de buurt van bebouwing zie je nog vogelleven, kraaien en kauwen, groepjes spreeuwen, rond de huizen zijn er weinig mezen en mussen meer te zien, zelfs de ransuilen in het Prielenbos zaten niet op hun roestplaats, waar zouden die zich verstopt hebben? Winterkoninkjes doen hun naam eer aan, want die kleine, vlugge rakkers hoor je in deze koude dagen overal 'ratelen'. Gisteren is het de winterkoning die in de Starrevaarthut naar een opening zocht, alsnog gelukt binnen te komen, zo vertelde een vogelaar me.
Zal ik wel of zal ik niet.... bergeend (Tadorna tadorna, male) in twijfel of hij van het ijsrandje het koude water zal induiken. Aan de grote snavelknobbel is te zien dat het een man is (foto 8 januari).
|