Precies op de grens van mijn vorige woonplaatsen Oud-Alblas en Streefkerk ligt de oude Zijdebrug, een van de mooiste plekjes van de Alblasserwaard. Het is een vierlandenpunt, ten noordwesten ligt Nieuw-Lekkerland en aan de zuidoostkant begint Bleskensgraaf. In dat hoekje bivakkeren al enige tijd een klapekster en een ruigpootbuizerd, beide soorten hebben de status 'schaarse wintergast'.
Al enkele keren was ik tevergeefs wezen kijken, maar vanmorgen lachten beide vogels me toe: de klapekster foerageerde een uur lang vlak bij de brug in het Bleskensgraafse hoekje, de ruigpootbuizerd toonde zich heel wat schuwer en zat dik honderd meter verder naar het oosten. Het is een aparte beleving om twee van dergelijke vrij zeldzame vogels zo dicht bij elkaar te kunnen waarnemen.
De ruigpootbuizerd (Buteo lagopus - Rough-legged Buzzard) blijft argwanend op grote afstand. Duidelijk zijn lichte kop en zwarte buik te zien.
Over de ruigpootbuizerd kan ik kort zijn. Het is een broedvogel uit het noorden van Noord-Europa, die wel in onze contreien overwintert. De vogel wordt zelden op een hek waargenomen, meestal op de grond, dat is hij kennelijk gewend van de toendra's. Deze ruigpootbuizerd is een karakteristieke jonge vogel, heel lichte kop, donkere onderbuik en natuurlijk de opvallende witte staart met zwarte eindband, uitstekend te zien als hij een eindje opvloog.
De klapekster (Lanius excubitor - Great Grey Shrike) heeft een muis te pakken en vliegt ermee weg.
|
|
Klapekster (Lanius excubitor - Great Grey Shrike) op de grond: geen muis is dan veilig meer!
Veel dichterbij zat de klapekster en het was een genot om de vogel op muizen te zien jagen. In pakweg een uur tijd heb ik hem er ten minste 2 zien verschalken. Dat ging de vogel heel makkelijk af. Ik vroeg mij af of kleine en snel wendbare vogels zoals klapeksters, maar ook torenvalken, betere muizenvangers zijn dan bijvoorbeeld de zwaarder gebouwde (vooral de vleugels) velduilen. In het Bentwoud, waar dit weekend toch nog een velduil is gesignaleerd, was het me al opgevallen dat torenvalken veel meer muizen pakten dan de uilen.
De klapekster zat regelmatig in het topje van een wilgenstruik op de uitkijk, om vervolgens in het door muizengaten lekgeprikte weiland te gaan jagen. Telkens vloog hij naar een andere struik, of een knotwilg, ook eenmaal naar het riet, om zijn prooi rustig te verorberen.
Na weer een muis vloog hij er over de boezem mee weg naar Streefkerk. Daar is hij kennelijk gaan uitbuiken, ik heb nog een uurtje gewacht maar de 'kleine valk' zoals een van zijn bijnamen is, liet zich niet meer zien. Verderop in Bleskensgraaf zaten duizenden kol- en brandganzen, langs de Heiweg in Oud-Alblas 160 nijlganzen, zo'n grote groep had ik nog niet eerder gezien.
Klapekster (Lanius excubitor - Great Grey Shrike) spiedend in een boom, ook dan zijn muizen niet veilig....
|