De futeneieren stonden op punt van uitkomen. Op 27 december zaten ze al volop te broeden. Uitgaande van een broedtijd van 25 à 28 dagen dagen leek het moment suprême aangebroken. Maar helaas.
Vrijwel dagelijks nam ik een kort kijkje bij het nest in Zoeterwoude-Dorp. Want het is heel bijzonder om in een polderdorp broedende futen in december/januari te zien. In warme stedelijke gebieden komen winterfuten vaker voor, door de onnatuurlijke warme winter nestelden ze nu ook in het Groene Hart.
Foto van 12 januari: fuut keert de eieren (3 à 4) op het nest.
Vrijdagmorgen, na de ontwrichtende westerstorm van donderdag, nam ik een kijkje en zag dat wind en regen het hele nest hadden weggevaagd. Er staken nog enkele laatste sprietjes van het nest uit het water.
|
|
De dag na de storm: het nest is volledig verdwenen.
Het futenpaar zwom rond de laaghangende takken van de boom waaronder ze hun nest hadden gebouwd. Heen en weer. Nu en dan even baltsend. Het baltsen werd na een poosje intenser en langduriger, je voelde dat er 'iets' in de lucht hing.
Na een halfuurtje zocht het vrouwtje (deze futen zijn goed van elkaar te onderscheiden: vrouw wit driehoekje tussen oog en boven snavel, man bruinig; meestal is er geen verschil tussen man en vrouw te zien) een geschikte plek aan de slootkant op en daar maakte ze duidelijk dat ze wilde paren: ze ging plat liggen, strekte zich enkele malen sidderend uit en wachtte.
De man bleef dat eerst allemaal, van dichtbij, een tijdje aanzien en betrad uiteindelijk zijn vrouw. Binnen een paar seconden was de paring voorbij. Het zaad voor een nieuwe broedpoging was gelegd.
|