Veldleeuwerik (Alauda arvensis, Alouette des champs, Eurasian Skylark), Oudeland van Strijen, dinsdag.
Sinds 1960 is het aantal veldleeuweriken met 96 procent afgenomen! Vogelbalans 2012 Sovon:
'Boerenlandvogels zagen sinds 1960 75 procent van hun broedpopulatie verdwijnen.
De belangrijkste oorzaak van deze verarming in biodiversiteit is een op maximale productie gerichte
Europese landbouwpolitiek. Door ruilverkavelingen, schaalvergroting, ontwatering, vroeger
en vaker maaien, gebruik van bestrijdingsmiddelen en verandering van het teeltplan
zijn de leefomstandigheden van veel boerenlandvogels verslechterd.' Rampspoed in één alinea.
Gevoelige soorten akkervogels (weidevogels is een ander verhaal) staan op het punt uit ons landschap te verdwijnen.
Patrijs, veldleeuwerik, graspieper, gele kwikstaart, ringmus enz. Maar ook algemenere soorten
zoals de spreeuw schieten in aantallen naar beneden: er is te weinig voedsel en leefgebied meer.
Deze verarming in biodiversiteit komt vooral door een landbouwpolitiek die uitgaat van een maximale productie.
Bovendien zijn boeren door lage productprijzen gedwongen hun gronden zo efficiënt mogelijk in te richten en te beheren.
Mede gedwongen door economische ontwikkelingen denken boeren aan hun eigen voortbestaan.
En hebben weinig oog voor de natuur. Zij redeneren:
De kosten voor het behoud van de natuur moeten niet alleen door boerenschouders worden gedragen.
De akkervogelstand kán worden opgekrikt, namelijk door ze hun leefomgeving (voor een deel) terug te geven.
In de Hoeksche Waard werken boeren graag mee, indien ze daarvoor een redelijke vergoeding ontvangen.
Vogelrijke akkerrand met zonnebloemen langs landbouwgrond in Strijensas.
Bijvoorbeeld: het aanleggen van zaadrijke randen langs akkers. En dat werkt goed.
Die conclusie trekt voorzitter Joke de Geus van het project Akkervogels in de Hoeksche Waard.
Er is volgens haar een combinatie mogelijk van eigentijdse hoogproductieve landbouw en vogels,
door voor de dieren langs de akkers een eigen leefomgeving te creëren. Voedsel en nestruimte.
Dinsdag ben ik voor de tweede maal naar de Hoeksche Waard gegaan om het project te bekijken.
In augustus zag ik de zomerakkerranden in bloei, nu de winterranden vol met zaden.
Vanuit een griend in Strijensas had ik mooi uitzicht op de uitgebloeide zonnebloemen.
Vele tientallen vogels doken telkens de akkerrand in om gevallen zaden op te eten.
Vinkachtigen, wat rietgorzen, roodborst, merels, winterkoning, zelfs een tjiftjaf.
Weinig 'echte' akkervogels als piepers en leeuweriken; die zie je op het ogenblik (nog) niet veel.
Joke, bioloog en landbouwer, vertelde dat in twee jaar tijd een heleboel praktische gegevens zijn verzameld
hoe akkerranden zowel in de zomer als in de winter goed kunnen functioneren voor vogels.
Maar nu het vervolg. Het slijk der aarde: hoe komen boeren aan voldoende compensatie
voor de grond die zij ter beschikking (willen) stellen voor akkervogels?
Subsidiestromen zullen omgebouwd moeten worden, de overheid moet haar goede wil tonen,
landbouworganisaties, agrarische natuurverenigingen e.d. zullen actiever moeten worden.
Want hoe je het wendt of keert: in een dichtbevolkt land als Nederland zullen we moeten kiezen.
We zullen bereidwillige boeren moeten helpen, of we zullen vogelsoorten kwijt raken.
Daarom zou het zeer te betreuren zijn als dit project en andere projecten een stille dood sterven.
Tussen de wilgentenen door kon ik vogels op de akkerrand fotograferen. Van boven naar beneden:
Man vink (Fringilla coelebs, Pinson des arbres, Common Chaffinch; male),
koolmees (Parus major, Mésange charbonnière, Great Tit) en
roodborst (Erithacus rubecula, Rouge-gorge familier, Robin).
Ook een overwinterende tjiftjaf (Phylloscopus collybita, Pouillot véloce, Northern Chiffchaff).
Het vogeltje kwam me later op een meter of twee, drie bekijken, te dichtbij voor een foto.
Twee van de vijf patrijzen (Perdix perdix, Perdrix grise, Grey Partridge) dinsdag in het Oudeland van Strijen.
|