Auteur Uitgave *** Vogelserie Uitgeverij Atlas Contact Atlas Contact is in 2014 |
De gierzwaluw
De laatste jaren zijn er een heleboel ontdekkingen gedaan over de levenswijze en het trekgedrag van één van de talrijkste vogelsoorten ter wereld, die desondanks nog veel geheimen heeft: de gierzwaluw. Hoewel recent door het gebruik van webcams, satellietzenders en geolocators (“We hebben hier meer van geleerd dan van honderd jaar vogels ringen”, constateerden Zweedse onderzoekers) veel raadsels rondom de gierzwaluw zijn onthuld, weten we nog lang niet alles. Vooral over de vogeltrek is veel onduidelijk. Vogels hebben een ingewikkeld kompas, waarbij ze zich oriënteren op het landschap, de zon, de sterren en het aardmagnetisch veld. Maar misschien bevat hun kompas nog wel andere instrumenten. De gierzwaluw bijvoorbeeld kan, voor zover bekend als enige vogelsoort, de zijwind volledig compenseren. Ook al is het donker en vliegen ze op grote hoogte waarbij ze het landschap niet zien, kunnen ze de richting en de snelheid van de wind inschatten. Ondanks alle onthullingen blijven er nog veel vragen bestaan. Eén van de belangrijkste is: hoe weten vogels waar hun eindbestemming ligt? Hoe weten ze – waar ze zich ook bevinden – hoe ze naar dat doel moeten koersen? Zelfs jonge vogels, die zonder hun ouders op trek gaan, weten waar ze naartoe moeten, maar hoe komen ze aan die wijsheid? We weten nog zo weinig. Waarom broeden verwante soorten gierzwaluwen wel en ‘onze’ gierzwaluw niet in Afrika? Pas recent werd bekend dat gierzwaluwen in de lucht paren (of althans liefdesschijnbewegingen maken), dat (niet-broedende) vogels in de lucht slapen, dat ze op laag vliegende dansmuggen jagen. Maar vorig jaar werd deze stelling alweer bijgesteld. Gierzwaluwen blijken tweemaal per dag, in de ochtend- en in de avondschemering, tot drie kilometer omhoog te schroeven. Waarom gaan ze, op de momenten dat de zon tussen de 5 en 9 graden onder de horizon staat, maar liefst twee kilometer hoger vliegen? Een verklaring valt (nog) niet met zekerheid te geven. Ze zullen ongetwijfeld ook in de lucht slapen, maar wellicht gaan ze zo hoog om informatie over het weer te verzamelen (in verband met beschikbaarheid van insecten), over de omgeving, over elkaar. Er zijn nog veel raadsels. De Amsterdamse stadsbioloog Remco Daalder, al decennia behept met speciale interesse voor de gierzwaluw, heeft een heel interessant boek geschreven over deze vogel. Van de eerste veldbeschrijvingen door de Engelse geestelijke Gilbert White (1720-1793) tot de actuele openbaringen van de biologen Adriaan Dokter en Luit Buurma e.a. Het boek is een ontdekkingsreis naar een vogel, zonder wiens schrille kreten, sikkelvormige profiel en onnavolgbare scheervluchten onze zomer geen zomer zou zijn. Het leest als een avonturenroman, waarvan de afloop nog lang onbekend zal blijven. Daalder maakt nu en dan uitstapjes naar algemenere onderwerpen die met vogels en vogelaars te maken hebben. Daardoor is het boek ook interessant voor vogelliefhebbers die niet alleen belangstelling hebben voor gierzwaluwen. AdG, 27 mei 2014 |
De gierzwaluw
|