Weer eens een 'ouderwets' lang dagje Starrevaart. Vanmorgen eerst even langs De Wilck, geen bijzonders, en vervolgens richting Zoetermeerse polders waar de koereiger foerageert die overnacht op de Starrevaart. Helaas niet gezien, vorige week wel een in de dierentuin van Emmen (maar dat 'telt' niet....) en diverse malen in Frankrijk, nog nooit een in Nederland gezien. In de polders een eerste écht grote groep goudplevieren, zo'n 350, rustend tussen honderden kieviten.
De Starrevaart trekt deze weken extra veel bekijks door de visarenden. Vanmorgen waren er 2 en vanmiddag 1 (een andere) aan het vissen, alle drie jonge vogels die dit jaar zijn geboren. Een arend had wel een bijzonder grote vis te pakken, maar volgens vroege vogelaars was hij al urenlang zonder resultaat aan het duiken geweest en nu had hij zoetjesaan trek in een stevig ontbijt.
De visarenden stelen de show, maar op de slikken blijft het altijd interessant. Twee kanoeten tussen de vele rustende vogels, maar liefst 92 zwarte ruiters van wie er enkele nog steeds niet helemaal in winterkleed zijn, 11 kemphanen, 36 lepelaars waarvan 2 met ring, 4 mannen rosse stekelstaart, 2 geoorde futen en 1 zomertaling, wintertalingen zijn er inmiddels al volop, maar ze hebben hun winterkleed nog niet aangenomen. Het aantal smienten dat komt overwinteren, neemt zichtbaar toe.
|
|
Tussen de lepelaars dook vanmiddag ineens een grote zilverreiger (Casmerodius albus - Great Egret) op, die een kwartiertje wat voedsel zocht, z'n verenkleed poetste en naar het noorden vertrok.
Bij de uitkijktoren werd ik attent gemaakt op een bijzonder apart vogelgeluid. Het was een klein bruin vogeltje dat in het riet aan het rommelen was, ik heb er slechts een glimp van opgevangen. Na een poosje hield hij z'n snavel, maar hij had zich lang genoeg laten horen om als een sprinkhaanzanger gedetermineerd te kunnen worden. Zijn schelle roep klinkt als tsib of psvitt, zoals het in de vogelgidsen wordt omschreven.
|