Vogeldagboek©


Lente 2002 - Voorjaarskriebels

Dan ineens is er lente. De temperatuur rondom je en binnenin je loopt op, de zon schijnt vrolijker, de winter is ver weg. Niet dat deze winter zijn naam eer aandeed: als je bijna niet hebt kunnen schaatsen, als het niet ijskoud is geweest, als er geen wit poeder op de aarde heeft gelegen, mag je niet van een winter spreken. De tijd is allang voorbij dat ik kleurrijke arrensleden (en auto's) op De Alblas zag rijden, luisterde naar het vrolijke getingel van de arrentikkers die over de paarden waren gedrapeerd.

De lente is de mooiste tijd van het jaar. Ontluikend leven, het gevoel van jeugd, warmte, alles lijkt vrolijk. Waar het kort geleden nog grauw en bruin was, hangt nu een groene en gele gloed, met verwondering kijk ik naar de snelheid waarmee 'de natuur' onze wereld van vers leven voorziet.

Grutto's maken showvluchten boven de weilanden, de zo zeldzaam geworden veldleeuwerik strooit uit de hoogte gul met melodieuze klanken, de melancholische zang van de fitis hoor je ineens overal, de laatste kleine zwanen, kolganzen, smienten en zaagbekken hebben hun lange reis naar het hoge noorden aanvaard, boomvalken nemen de plaats van slechtvalken in, de eerste jonge vogels en andere dieren ondernemen voorzichtige verkenningstochten.

Op het bankje bij de plasjes in het Alblasserbos zat ik dezer dagen in het zonnetje te mijmeren en vroeg ik me af wat voor mij nu dé lentebodes zijn, wanneer voel ik het échte voorjaarsgevoel? Voor iedereen zal dat moment anders zijn, maar als de wilgenkatjes uitkomen, de zwart-wit gestreepte fuutkinderen op de rug van hun ouders meeliften, de eerste vlinders vliegen en de lammetjes in de wei hun bokkensprongetjes maken, dan realiseer ik me elk jaar opnieuw hoe machtig sterk de scheppende kracht van de natuur is. Hoe mooi leven is. Laten we daar zorgzaam mee omspringen, en er volop van genieten.

Gepubliceerd in Onze Waard, Lente 2002, het blad van de Natuur- en Vogelwacht De Alblasserwaard