Het eerste nest op het nieuwe eilandje bij de Starrevaarthut is gemaakt van wat slordig neergelegde rietstengels, vanuit de hut gezien aan de rechterkant. Vandaag leek het duidelijk dat een nijlgans, een verwilderde allochtoon die zich de afgelopen decennia in Nederland stormachtig heeft vermeerderd, de primeur van het eerste broedgeval op zijn naam zou mogen schrijven.


Broedende nijlgans (Alopochen aegyptiaca) op schelpeneiland bij de Starrevaarthut, een tweede nijlgans zat er vlakbij.

Maarrrrr.... Een tijdje later nog eens die kant uit gekeken. Geen nijlganzen meer, twee grauwe ganzen bij het nest. Een gans sleepte met wat riet en draaide een keer een ei om dat er geelbruinig uitzag, mogelijk van een grauwe gans, de kleur van een nijlganzenei weet ik niet. En weer een tijdje later stond er een kemphaan en lagen er kieviten rond het nest, geen gans meer te bespeuren! De prangende vraag is: van wie is het nest en/of van wie is het ei? 'k Ga de komende tijd zeker nog eens op onderzoek uit.

* Later heb ik van lezers gehoord dat nijlganzen witte eieren leggen, iets groter dan van een bergeend. Het ei op het schelpeneiland in de Starrevaart was dus niet van de broedende nijlgans!

Een roerdomp blijft een prachtvogel om naar te kijken. Je ziet ze zo weinig meer, maar vanmiddag ging er een aan de westkant van de vogelplas in de stralende zon toilet zitten maken, nu en dan nam de vogel een paalhouding aan. Mysterieus en fascinerend. Verder o.a. 1 wulp, 1 bonte strandloper, 1 goudplevier met een al zwarte borst, 1 vrouw nonnetje, 8 kemphanen, 7 kluten, 4 geoorde futen (terwijl ik die zag, zagen anderen er elders op de plas nog 2) en 44 bergeenden.

Ook de Hamble Point scholekster was present en nóg een oude bekende: een scholekster met aan de linkerpoot een blauwe en groene ring waarop een brede zwarte streep, die had ik in 2000 ook al gezien, hij is als juveniel op 28 januari 1997 geringd in de riviermonding van de Exe, South Devon, Engeland.