Vogelringen fascineren me. Als je een geringde poot ziet, krijgt zo'n vogel ineens een eigen identiteit. Waar zou hij of zij geboren zijn, of waar en wanneer geringd, zou 'ie al verre reizen gemaakt hebben? Die ene vogel gaat nog meer 'leven' dan zijn soortgenoten. Het geeft een stukje extra aangename spanning aan het vogelen, hoewel ik lang niet altijd overtuigd ben van het nut om vogels van ongevraagde protheses te voorzien.
Om meer over zo'n vogel te weten te komen, is het uiteraard zaak nauwkeurig te noteren hoeveel ringen er zijn; de scholekster uit Hamble Point bijvoorbeeld heeft er maar liefst vijf, en bij het ringen hadden ze hem besmeurd met gele verf zodat hij nóg beter opviel. Verder is het van belang of de ring om de tarsus (onderste deel van de poot, eigenlijk het scheen- en kuitbeen) of om de tibia (bovenste pootgedeelte, het loopbeen) zit, of er leesbare codes op de ring staan, soms zijn er halsringen, en tegenwoordig ook 'vleugelringen'. Op internet zoek ik vervolgens op bepaalde pagina's naar ringprojecten, daar stuur ik de info naar toe en dan: afwachten maar. Soms duurt het een dag, meestal langer, jaren zelfs, en het komt ook voor dat je nooit meer wat hoort.
Gisteren meldde ik een jonge kokmeeuw met een label aan z'n vleugels. En gisteren ook al het antwoord! De vogel, een mannetje, is op 3 juni 2001 geboren in de broedmachine op het Biologisch Centrum in Haren. Het was een vluchteling: bij hoog water op de kwelders van Pieterburen konden wat eieren en kuikens gered worden en werden ze naar het centrum gebracht voor gedragsonderzoek. Daarna zijn ze langzaam vertrouwd gemaakt met het 'buitenleven' en toen ze op eigen poten konden staan, zijn ze de vrijheid tegemoet gevlogen.
Op het eilandje voor de Amaliahut zat vanmorgen een grutto (Limosa limosa, islandica?), waarschijnlijk een man, met een blauwe ring om de rechter tibia. Verder geen ring of andere kentekens, mogelijk afgevallen en daardoor niet te traceren. Ik had nog niet eerder een geringde grutto gezien.
|
|
Bij de hut zag ik nog iets wat geen dagelijkse kost is: parende waterhoentjes. Eenden en meerkoeten en andere soorten zie je vaak paren, maar waterkippies doen het waarschijnlijk meestal verborgen in het riet. Minder leuk was het dat drie boeven van rond de 15 jaar de hut hebben geprobeerd te mollen: het vogelboekje lag al buiten, andere papieren waren overal neergesmeten en ze waren de hut aan het besmeuren. Een vogelaar heeft ze op heterdaad betrapt en 'verwijderd'.
In de Polder Westgeer naast de Gemeneweg liep een lepelaar en langs de Vierheemskinderenweg een grote zilverreiger. In het Prielenbos was het bijzonder stil (al met al is er wel veel gesnoeid), geen uil, wel drie miauwende buizerds en een gillende waterral.
Vanmiddag nam man merel even het broeden over van z'n vrouw. In sommige vogelboeken staat dat uitsluitend het vrouwtje broedt, in andere dat het mannetje soms, meestal 's middags, een poosje waarneemt. Opvallend eigenlijk dat over zo'n algemene vogel geen eensluidendheid bestaat over het broedgedrag!
|