Vervolg Insteekhaventjes uitgebaggerd.
In 1989 verscheen het ‘Beheersplan Kruiskade’, opgesteld door Karin La Rivière van de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein in opdracht van de Stichting Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland. Informatie in bovenstaand Vogeldagboek ‘Insteekhaventjes uitgegraven’ en in dit verhaaltje is gedeeltelijk op dit rapport gebaseerd.
Vroeger (800 à 900 voor Christus) waren er onder meer in het gebied rond Alphen aan den Rijn grote veenmoerassen waardoor riviertjes kronkelden en veenstromen. De Oude Rijn was de belangrijkste rivier. Aan weerszijden bestonden hoge oeverwallen, die al rond het begin van de jaartelling bewoond waren, zo blijkt uit opgravingen in o.a. Alphen en Zwammerdam.
Tussen 900 en 1400 is het veengebied ontgonnen. Sloten werden gegraven om het water af te voeren, moerasbossen werden gerooid en ruigtes verwijderd. Aan het einde van elk ontginningblok (dat bestond uit vaste lengtes en breedtes van resp. 1250 of 2500 meter lang en 105 à 115 meter breed) werd een kade opgeworpen. Aan beide zijden van de kades werden scheisloten gegraven, de grond werd op kade gedeponeerd en die kade functioneerde als landscheiding en als waterkering: bescherming tegen wateroverlast uit nog niet ontgonnen gebied.
Zo is de Kruiskade ontstaan. Deze kade is een zogenaamde houtkade: een polderkade met hout begroeid, er waren ook kale kades. Ze hadden ook nog een functie als schouwpad en het leveren van geriefhout als er bomen op stonden (bonenstaken, paalhout, hakhout) en hooi. De Kruiskade is van de Compierekade (grens met Alphen) tot de Papenvaart (de vaart bij de Amaliahut) 1350 meter lang, meestal zo'n 12 m breed, aan weerszijden ligt de Rietveldse wetering. De Hoornse Polder (in het noorden) en de Polder Rietveld zijn samengevoegd, tegenwoordig heet dit hele gebied de Riethoornse Polder.
Tijdens de samenstelling van het Beheersplan, en die situatie bestaat nu nog, was de Kruiskade hier en daar doorsneden door sloten, waardoor de kade in feite is verdeeld in eilandjes. Ook waren ‘verlaten’ in de kade aangelegd, sluisjes om van ene naar andere polder te gaan. Deze verlaten zijn verdwenen, in het Beheersplan is de suggestie gedaan een verlaat te reconstrueren.
Of het zo ver komt, hangt af van de huidige eigenaar, Staatsbosbeheer, dat de (vervuilde) Kruiskade aan het einde van de ruilverkaveling in 1990 in bezit kreeg. De vogelwerkgroep was toen al zo’n tien jaar volop bezig met het onderhoud van de kade en vooral ook om het gebied voor vogels interessanter te maken, door onderhoud en door het ophangen van nestkasten. Uit de jaarlijkse vogelinventarisaties blijkt dat alle inspanningen van die vrijwilligers niet voor niets zijn geweest. Trouwens ook het herstel (en behoud) van de cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden lijkt SBB met succes te hebben aangepakt.
Nog een foto, wat dichterbij genomen, van de enige insteekhaven die altijd open gebleven is.
Wie met eigen ogen de Kruiskade wil bekijken: er is een wandelpad gemarkeerd, niet alleen door Spookverlaat en over Kruiskade, maar ook dwars door de polders langs de Papenvaart (zie op deze site bij de Natuurkaart). En een poosje vertoeven in de vogelkijkhut, bijna onder het ooievaarsnest, levert vaak heel interessante waarnemingen op. Hoe deze hut aan de naam Amalia komt, is een onderwerp voor een volgende keer.
|
|
De groep Landschapsbeheer van de Vogelwerkgroep Koudekerk/Hazerswoude e.o. (kortweg de knotploeg) is al jarenlang zeer actief met onderhoudswerkzaamheden op de Kruiskade, hiervan een voorbeeld.
Snoeien, kappen, hakken, kloven, zagen, alles moet uit de kast om het hakhout te verwerken, van links naar rechts André Bus, Siem van der Haas, Joop de Groot, Roland Klinkers en Cor Kes.
Nog twee ijverige vrijwilligers: Carol Honsbeek (l) en Rob Dijs, voor de keten van de vwg op het erf van welwillende boer Kerkvliet aan het Spookverlaat.
|