Vandaag weer genoten in het spannende Prielenbos. In de open polders kan je alles zo duidelijk overzien, in een bos zijn de ontmoetingen met plant en dier veel onverwachter. Je loopt zo stil mogelijk tussen de begroeiing en ineens zit je midden in een grote groep kleine vogeltjes die al foeragerend en roepend voorbijtrekt. Het waren kool,- pimpel- en flink wat staartmezen, vergezeld van boomkruipers, winterkoninkjes, roodborstjes en zelfs een grote bonte specht.
Een paar merels maar vooral kramsvogels deden zich te goed aan het slinkende bessenbestand. Later vlogen nog wat goudhaantjes voorbij, een tjiftjaf riep in de buurt, evenals een keep, bijna op dezelfde plaats waar ik hem gisteren had gezien. Een tureluur en een wulp vlogen roepend over.
Koperwiek (Turdus iliacus - Redwing) rust even hoog in een boom uit.
Tweemaal vloog vlakbij vanaf de grond een grote, bruine vogel op die zich razendsnel tussen de ruige begroeiing uit de vleugels maakte. De eerste keer was het een vrouwtje havik, waarschijnlijk dezelfde van gisteren. Een eind verderop weer zo'n vogel, nu was minder makkelijk te zien of het om een havik ging, mogelijk een sperwer.
|
|
Mijn aandacht ging vooral uit naar de merkwaardige groeivormen die je overal tussen de rottende boomstammen en begroeiing kan tegenkomen. Paddenstoelen, korstmossen e.d. zijn voor mij nagenoeg onontgonnen terrein en daarom zo boeiend.
Op een enkele plek in het bos kom je dit mooie korstmos tegen, het kopjes-bekermos (Cladonia fimbriata - Slender Pixie Cup).
Het aantal kleine zwanen groeit langzaam, de grote groepen komen pas later in de polders. In de Westbroekpolder zwommen er 3, op de Starrevaart 6. Daar o.a. ook nog 3 tureluurs, 3 kemphanen, 9 bonte strandlopers, 6 zwarte ruiters, op de rand van het slik zaten 193 wintertalingen te slapen en op de parkeerplaats een keep tussen een groep foeragerende vinken.
|