Kleine karekieten, door hun bruine en witte verenkleed nogal onopvallende rietvogeltjes, zingen op het ogenblik volop. Terwijl rietzangers een dagtaak hebben aan het voederen van hun kleintjes en slechts nu en dan hun geluk bezingen, hoor je de kleine karren overal. Het zijn latere broeders dan de meeste andere moerassoorten, ze hebben dus meer tijd om te zingen, overigens zag ik bij de Starrevaart vandaag al een karekiet met een snavel vol insecten het riet induiken.
Kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus) vanmiddag aan de westzijde van het Buytenpark.
Kleine karekieten nemen genoegen met 'weinig' riet, ze broeden al snel in water waar een paar rietstengels bij elkaar staan. Als je eens het Buytenpark rondfietst, hoor je ze overal in de dunne rietkragen zingen. Soms nestelen ze dicht bij elkaar. Dan valt goed op hoe verschillend hun zang kan zijn. Basisklanken als karre en tirre en tru en wu lijken nog wel op elkaar, maar de een vlecht er toch wat meer fluittoontjes en variaties doorheen dan de ander. Bij sommige karekieten denk je soms even een rietzanger te horen, maar hun melodietje blijft daarvoor toch te eentonig en luide uitschieters en trillers zoals van een rietzanger, ontbreken helemaal. Al met al heb ik vanmorgen bij de Starrevaart en vanmiddag in het Buytenpark een paar uur staan genieten van zeker tien verschillende 'rietvinken' zoals een oude bijnaam van de kleine karekiet is.
|
|
Op het schelpeneiland bij de Starrevaarthut heb ik de drie gemelde klutenkuikens ook gezien. Maar of die vogels het gaan redden? Waar moeten ze heen als ze zelf voor hun dagelijkse kostje moeten gaan zorgen? Er zijn, behalve in de zuidoosthoek, geen slikken op de Starrevaart, het water staat hoog, waarschijnlijk om botulisme te voorkomen. Als ze iets groter zijn, zullen ze toch ergens naartoe moeten zwemmen want op het eilandje is geen voedsel.
Oeverloper (Actitis hypoleucos) vanmorgen langs de Starrevaart.
Het eiland is bovendien wanhopig overbevolkt, met rond de tweehonderd nesten van kokmeeuwen, die konden door de waterstand ook nergens anders heen en zitten soms tegen elkaar aan te broeden. Ik zag diverse vechtpartijen tussen meeuwen en kluten, geen wonder dat er inmiddels ook kluteneieren uit het 'nest' zijn gerold en niet meer bebroed worden. En inmiddels zijn er ook nog eens heel wat visdiefjes gaan broeden. Al met al lijken de overlevingskansen voor de jonge vogels niet groot.
Slimmer zijn de meeuwen en kluten die uitgeweken zijn naar de rustige zuidoosthoek, daar is bovendien voedsel genoeg. Vanmorgen zat daar ook nog een bonte strandloper met een opvallend helderbruin kapje, lichtbruine dekveren met brede witte randen en veel zwart op de buik, zo'n 'kleurstelling' was me niet eerder zo opgevallen. Een snor en een blauwborst zongen bij de uitkijktoren, twee koekoeken waren aan het bakkeleien.
Deze zadelzwam (Polyporus squamosus) van ruim dertig centimeter groeit op een dode boomstronk in het Buytenpark.
|