Het geeft een vreemd gevoel, op (weer) een mooie maartdag door de polders te struinen en te genieten van de ontluiking van leven, en je meteen te realiseren dat niet eens zo gek ver weg een oorlog is uitgebroken, met leed voor velen, met angst voor ontelbaren. Die gedachten laten me niet los.
Nieuw leven, vanmiddag nam Cor Kes me mee naar een kievitsnest in de Riethoornse polder, een kuiltje met wat strootjes midden tussen de dikke laag mest die de boer over het land had gestrooid. Het was decennia geleden dat ik bij een kievitsnest stond, het blijft altijd een intieme gebeurtenis om een kijkje te nemen in de broedkamer van een mede-aardebewoner.
Kievitsnest (Vanellus vanellus, nest with eggs) met een nog niet volledig legsel, meestal legt een kievit 4 eieren.
Vanmiddag in de Amaliahut weer naar de grutto's (190) zitten turen, welke zijn IJslandse grutto's en welke niet? Determinatie blijft uiterst lastig, maar ik ben er inmiddels welhaast van overtuigd dat er meer IJslanders zijn dan we tot voor enkele jaren geleden hebben aangenomen, ik ben druk doende een Vogeldagboek over grutto's samen te stellen. Op het eilandje zaten ook nog 7 tureluurs.
Vanmorgen, het was toen nog licht bewolkt, bij de Starrevaart geweest. Een vuurgoudhaantje fladderde bij de parkeerplaats, op de ka naar de hut zaten 20 graspiepers, bij de hut 11 rietgorzen, 1 mannetje nog niet volledig op kleur en 10 vrouwtjes. Op de balken die langs de hut in het water liggen, waren 4 bonte strandlopers druk doende allerlei lekkers op te pikken. Verder weer zo'n 800 à 100 grutto's (niet nauwkeurig geteld), 23 wulpen en 13 kluten, geen spoor meer van de grote groep kolganzen die hier de laatste tijd zat.
Bonte strandloper (Calidris alpina) in winterkleed.
|
|
Een vrouwtje rietgors (Emberiza schoeniclus) bij de Starrevaarthut.
De meeste smienten zijn al naar hun broedgebieden vertrokken, toch zijn er nog talrijke achterblijvers zoals deze smientman (Anas penelope, male)
|