De bergeend

De_bergeend

Auteur
Albert Beintema

Uitgave
Atlas Contact 2019
176 pagina’s, 15 x 21,5 cm
ISBN 978 90 450 3942 8
€ 24,99

Vogelserie Atlas Contact
Deel 1:  De rotgans, Barwolt Ebbinge
Deel 2:  De gierzwaluw, Remco Daalder
Deel 3:  De slechtvalk, John A. Baker
Deel 4:  De kauw, Achilles Cools
Deel 5: De grutto, Albert Beintema
Deel 6:  De koekoek, Nick Davies
Deel 7:  De spreeuw, Koos Dijksterhuis
Deel 8:  De huismus, Kees Heij en Jacques Vos
Deel 9:  De goudvink, Achilles Cools
Deel 10: De merel, Hay Wijnhoven
Deel 11: De meerkoet, Remco Daalder
Deel 12: De zilvermeeuw, Kees Camphuysen
Deel 13: De kievit, Sake P. Roodbergen
Deel 14: De raaf, Louis Beyens
Deel 15: De tapuit, Herman van Oosten
Deel 16: De bergeend, Albert Beintema

De bergeend

In zijn boek ‘De bergeend’ werpt onderzoeker Albert Beintema meer vragen op over deze kleurrijke eend dan dat hij antwoorden geeft. Ondanks zijn jarenlange onderzoeken naar deze op een gans lijkende eend.

De eerste vraag is al waarom hij de naam Tadorna tadorna draagt. Beintema is gaan graven maar komt niet met ‘de’ oplossing. Genoemd naar het geluid van de vrouwtjes (ta ta) aangevuld met ornis (vogel)? Of genoemd naar een Provençaalse naam als tardonne? In De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis staat: ‘De naam is afgeleid van tadourne, een streeknaam voor de vogel in Frankrijk’. Ook de herkomst van de Nederlandse naam is trouwens niet duidelijk.

Zo zijn er meer raadsels rondom deze eend. Hoeveel zijn er eigenlijk van? Het tellen van bergeenden blijkt in de praktijk erg lastig te zijn. Volgens de recente Vogelatlas broeden er in ons land 5700 – 9400 paren. Een ruime marge, verklaard door de onzekerheid over het aantal niet broedende vogels. Overigens komen in Nederland in verhouding tot onze oppervlakte de meeste bergeenden voor. Ze broeden voornamelijk in West-Europa maar komen tot in China voor.

Wat is eigenlijk hun belangrijkste voedsel? Decennialang dacht men dat wadslakjes het stapelvoedsel van bergeenden was, maar nu wordt dat als ‘maagballast’ genoemd en komen slijkgarnaaltjes om de hoek kijken. Overigens eten ze ook wormen, insecten en visjes. Waarom verschuiven hun locaties om te ruien? De Duitse Bocht is nog altijd de hotspot, tegenwoordig weliswaar niet meer bij Knechtsand maar bij Sleeswijk-Holstein, maar ook ruien er heel veel tussen Ameland en Friesland. Waarom daar? Voedsel? Zo zijn er meer vragen. Kortom: er is nog veel onderzoek nodig. Beintema suggereert zenderonderzoek waarmee diverse raadsels ontsluierd kunnen worden.

Bergeenden zijn apart. De meeste vrouwtjeseenden zijn bruin, bij bergeenden niet. Bergeenden hebben een paarband in tegenstelling tot andere eendensoorten. Bergeenden broeden in holen, andere eenden niet.

Zo staan er tal van wetenswaardigheden in dit boek, vaak heel gedetailleerd. Over de gedragingen van de bergeend, van lopen, zwemmen en duiken (!) tot schudden en strekken, pompen/malen, kopwerpen en snavelwippen. Over de meeuwen die enorme aantallen jonge bergeendjes verorberen, tot de drama’s op Helgoland en van de Engelse bombardementen op Knechtsand met tienduizenden bergeendslachtoffers.

Na lezing van dit interessante boek had ik hetzelfde onbehaaglijke gevoel als Beintema: waarom is er nog zo veel onduidelijk? Spreekt de bergeend niet tot de verbeelding? In Zweden behoort de bergeend tot de top drie, maar er is nog nooit onderzoek naar gedaan. Ze schijnen niet lekker te smaken, is dat het misschien? In elk geval biedt dit boek dieper inzicht in het leven van deze fraaie eend.

AdG, 24 september 2019