Auteur Uitgave Vogelserie Atlas Contact |
De zwarte specht
Tweemaal per jaar geniet ik van een (te) kort verblijf op het prachtige Dwingelderveld en omgeving. Altijd ogen en vooral oren wagenwijd open in de hoop een geheimzinnige zwarte specht te zien of te horen. Dat zijn zeldzame geluksmomentjes. Hoor je een luide mitrailleur in de naaldbossen? De zwarte specht ‘roert dan de trom met roffelende drumsolo’s’ om met andere spechten te communiceren. Op kilometers afstand te horen. Het mannetje roffelt luider en sneller dan het vrouwtje. Als hij fanatiek een grote nestholte uithakt, meestal in een beuk, klinkt de roffel zachter en is minder snel. Galmt er een uitbundige lach door de bossen, enigszins vergelijkbaar met die van een groene specht, dan is de zwarte specht vanaf zijn zitplaats aan het zingen. Zijn vérdragende kruu kruu kruu kruu produceert hij tijdens de vlucht; je schrikt soms van zijn geschreeuw. De verborgen levende zwarte spechten te zien krijgen, is een ander verhaal. Je moet geluk hebben of gaan posten bij een nestholte. Dat is niet ‘mijn ding’. Koos Dijksterhuis deed het wel, aan de hand van zwartespechtdeskundige Willem van Manen. Dat leverde een boeiende beschrijving op van de ‘kraaispecht’, soms zo genoemd omdat hij qua grootte en kleur op een zwarte kraai lijkt. Wereldwijd zijn er nog 240 soorten spechten; de reuzenspechten zijn uitgestorven. Europa kent elf spechtensoorten. Zwarte spechten komen in een brede strook over het midden van Europa en Azië voor, tot in Japan. In ons land broeden zevenhonderd tot duizend paren, pas sinds 1913. Zwarte spechten zijn standvogels, maar noordelijke vogels overwinteren zuidelijker als ze niet bij mierennesten of aan ander voedsel kunnen komen. Om een hol uit te hakken, moeten ze acht- à twaalfduizend ‘kopstoten’ uitdelen. In dat nest legt het vrouwtje drie tot zes eieren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld grote bonte spechten maken de kuikens van de zwarte spechten geen geluid uit angst voor predatoren als boommarters. Dit zijn wat ‘zakelijke’ gegevens. Verder beschrijft Dijksterhuis op zijn levendige manier de ’timmerlieden van het bos’, die hij met zijn week oude nieuwe verrekijker op vijftienjarige leeftijd voor het eerst zag, in Den Treek in Utrecht. Hij raakte gefascineerd door spechten, in het bijzonder door de prachtige zwarte specht met zijn rode kruin. De afgelopen jaren verdiepte hij zijn kennis aanzienlijk door Van Manen te helpen bij diens veldonderzoek in Drenthe en Friesland. Dat was een heel gedoe met het opzetten van netten om zwarte spechten te vangen en te ringen, het plaatsen van nepvogels, het afspelen van lokkende geluiden en het klimmen naar de nestholtes om kuikens te ringen en op te meten. Deze knappe monografie van de zwarte specht geeft al met al een duidelijk beeld van deze waakzame bosvogels, die aan de andere kant van een boom gaan hangen als ze een mens zien. AdG, 17 november 2020
|
De zwarte specht
|