Auteur Uitgave Vogelserie Atlas Contact |
De steenuil Met het rijk geïllustreerde (uitverkochte) boek De steenuil van Ronald van Harxen en Pascal Stroeken al jarenlang binnen handbereik, moest ik even slikken bij het ‘kale’ boek De steenuil van Ronald in de overigens voortreffelijke Vogelserie van Atlas Contact, die zich onderscheidt door diepgang. De hele serie moet het trouwens niet van de foto’s hebben maar van de informatie. Er is veel bekend over vogels, ook over steenuilen. Hoe langer je ze observeert, hoe meer onverwachte details je te weten komt. Nog dit jaar heeft Van Harxen onderzoek gedaan naar het schräa-gedrag van vrouwtjes die op eieren zitten. De bedelroep van vrouwtjes als een mannetje komt aanvliegen met een prooi. Soms wel één keer per drie seconden. Bij kleinere prooien bedelt ze minder uitbundig. “Maar soms weet ze van geen ophouden”. Valt het mannetje (in de nestkast) in slaap, dan wordt ze ook stil. Maar zodra hij zich verroert, begint ze weer te schräa-en. Het zijn waarnemingen van vogelgedrag die je alleen opmerkt bij zeer nauwgezette observaties. Zo is ook (door ringonderzoek) vastgesteld dat jonge uilen hun hele leven blijven hangen in hun leefgebied als dat naar hun zin is. Een enkel vrouwtje wil nog wel eens verkassen. Tijdens de broedperiode zitten alleen de vrouwtjes op de eieren. Nu en dan verlaat ze het nest, om te poepen of haar poten te strekken. Dan gaat het mannetje soms even op de eieren zitten, net zoals kerkuilen doen. Zodra het vrouwtje terugkomt, zijn de mannetjes vertrokken. Bij torenvalken bijvoorbeeld broeden beide ouders. Van Harxen heeft het boek geschreven, maar Pascal Stroeken is altijd in zijn aanwezigheid. Een groot deel van het boek bestaat uit hun ervaringen op (boeren)erven met broedplaatsen van steenuilen, en dat levert regelmatig heel verrassende ontdekkingen op. Zoals twee hazen zonder kop in een nestkast. Mogelijk halfdode of zieke dieren waarvan de kop op de grond is afgebeten. Zelfs zonder kop hebben ze dan nog negentig gram vijf meter omhoog weten te krijgen! Deze uitgave wijkt af van de andere delen in de serie. Daarin is royale aandacht voor de geschiedenis van de vogels en wordt flinke aandacht geschonken aan de verschillende soorten verspreid over de wereld. Van Harxen beperkt zich tot een korte duiding van andere steenuilsoorten en laat de historie van de steenuil rusten. De kracht van dit boeiende boek is de uitgebreide beschrijving van het veldwerk door Van Harxen en companen. Duizenden malen zijn ze in de Achterhoek voor hun onderzoek ladder op, ladder af geklommen, al dan niet met een zak vol jonge steenuilen. Door de uilen te ringen kunnen veel waardevolle en belangwekkende gegevens worden verzameld. Zo blijken sommige vrouwtjes het (veel) beter te doen dan soortgenoten. Supervrouw .290 produceerde maar liefst 29 uitgevlogen jongen in zes jaar. Daartegenover vijf vrouwen die in drie jaar tijd niet één kuiken groot wisten te brengen. De vraag blijft hangen waardoor dat komt. Liggen de embryo’s verkeerd in het ei? Predatie? Parasieten? Te weinig voedsel? In elk geval lijkt in ons land de decennialange achteruitgang van steenuilen tot stand te zijn gebracht en stabiliseert het aantal zich zo rond de achtduizend broedparen. Mede dank zij de inzet van de vele beschermers van dit lieftallige uiltje en de mensen die ze belangeloos op hun erven broedgelegenheid bieden. AdG, 16 november 2021
|
De steenuil
|